Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/313

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Te meer, daar de Graaf vasten wil en goede geneigdheid heeft, om zijn goed recht te laten gelden, en licht nog iets daar te boven; en nog heb ik u het grootste kwaad niet getoond.”

»Wat kan er nog meer schadelijk wezen dan het genoemde?”

»Iets dat gebeurd is; koningin Elisabeth heeft zich gebelgd getoond over ’t aannemen van de absolute autoriteit…”

»Daar spreekt heel het land af, maar wie is er die ’t gelooft?”

»Niet velen, maar twee lieden zeker: Mylord Leycester en ik, en om redenen die ik u later ga uitleggen; maar schoon er niet veel aan geloofd worde; de Staten houden zich te gelooven, en hebben daarmede hun beste profijt gedaan; nadat Aty en Sherley achtereenvolgens in haaste naar Engeland zijn afgezonden, met ontschuldigingen van den Grave aan de Koningin, en met ordre om, Burleigh en Walsingham helpende, het al te beplooien bij Elisabeth, hebben ook de Staten schrijvens afgezonden naar Engeland; en onze Hoogmogenden hebben daarbij die absolute autoriteit zóó schrander gedefineerd, en zóó looselijk teruggebracht tot enger perken, en zóó behendiglijk ingevoegd, dat de autoriteit des Graven wederroepelijk is, en dat zijn gezag niet dat is van een souverein, alles ter geruststelling van de Koningin, dat het eerste accoord met den Grave aangegaan, en van beide kanten bezworen, hierdoor als wedersproken wordt en vernietigd.”

»Ik versta nu, waarover een geheime strijd gaat aanvangen; de Graaf zal zich houden en anderen willen gehouden zien aan het bezworen accoord, en de Staten zullen zich dragen naar de bepalingen bij de explicatie aan de Koningin daaraan gegeven, en eischen, dat Zijne Excellentie zich zelve ook alzoo daarna gedrage.”

»Gij zijt Oedipus voor het uitwijzen van netelige kwestiën; maar er is eene tweede die hieruit volgt en die nog van meer zorgelijken nasleep kan zijn. De souvereiniteit — is er geantwoord — is verbleven aan de Staten.”

»Aan welke Staten? die van Holland?” vroeg Marnix snel.

Leoninus glimlachte.

»Ik zou niet durven zeggen, dat dit er niet onder verstaan was; alleen bepaald is het niet, maar de Staten-Generaal hebben zoowel als die der provinciën eed gedaan aan Leycester, en zijn te allen tijde onderworpen geweest aan de Gouverneurs-Generaal, die hier het gebied hebben gevoerd. Zoo blijft dus eigenlijk die