Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/192

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VII.
HOE REINGOUD EN PAULUS BUIS ELKANDER DIENSTEN BEWIJZEN.

Na een stormachtigen staatsraad trok zich de Graaf van Leycester eene wijle in eenzaamheid terug. Hij was vermoeid, ontevreden, ontmoedigd, als na eene nederlaag; en toch had hij eene overwinning behaald. De Kamer van financiën was doorgegaan, op de wijze en in de vormen die hij had begeerd, en waarvan Reingoud het ontwerp had gemaakt; maar welke overwinning?… slechts behaald door een rukwind van willekeur, nadat de tegenstand zich geweerd had met eene hageljacht van fijne, koude, bitse en kwetsende argumenten, die hem juist hadden getroffen op de plek, waar hij onkwetsbaar had moeten zijn; zijne rechten van een tijdelijk Souverein, van een Gouverneur-Generaal, niet gebonden aan eene instructie van een Staatsraad, die men hem telkens als regel van zijne handelingen begon op te dringen. En het was niet heden voor het eerst geweest, dat hij dien strijd had moeten voeren; integendeel, de laatste dagen van Juni, en de eerste van Juli, waren die vergaderingen aanhoudend eene soort van champ-clos geweest, waarin de Graaf nooit eene besliste zege had behaald, en alleen door den staf van den algemeenen landvoogd in het midden te werpen, zich een dubbelzinnig voordeel had verschaft, dat niet nagelaten werd, hem als onwettige willekeur te worden toegerekend. Hij had zelfs list moeten gebruiken om tot zijn doel te komen, waar hij in de overtuiging was, dat hij slechts zijn wil had behoeven te noemen om dien gevolgd te zien. De Graaf van Culemburg, als nieuw lid in den Staatsraad gebracht, had mishaagd, als een misbruik van macht. De Burggraaf, geheimschrijver van den Gouverneur-Generaal, zijn meester volgende tot in den Staatsraad, als dezen noodig bij gebrek aan taalkennis, was voor eene vermetele indringing gehouden, niet zonder verontwaardiging geduld, en niet zonder gemor toegestaan. De Graaf had zijn Staatsraad moeten verdeelen, her- en derwaarts zenden, en van klein getal en minderheid moeten gebruik maken, om ontwerpen dóór te zetten, die hij nuttig had gekeurd, en zoo hij heden den noodzakelijken maatregel der afzonderlijke tresorie had opgedrongen, was het geweest