Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/240

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mannen gepleegd, onder aanvoering van een zijner schepenen, en van een dienaar des Graven van Leycester! Hij deed Mylord North, die in des Graven afwezendheid het hoogste bevel voerde afvragen, wat het welbehagen des Gouverneur-Generaals kon zijn, omtrent den persoon van den gevangene. North, de getrouwe en vurige North, had te wel Leycester’s wassend misnoegen tegen Buis opgemerkt, om ook niet door zijn gezag het gebeurde te wettigen. Hij gaf bevel tot de strengste bewaking, bij nacht als bij dag; stelde hem ontoegankelijk voor vrienden en verwanten, en benam hem de gelegenheid, zich schriftelijk tot iemand te wenden. De levenslustige, zorgelooze, overmoedige man, — de stoute aanvaller van alles, wat hem mishaagde, was dus verkeerd in een somberen, kwijnenden gevangene, zonder eenig middel om zich te uiten, of zelf hulp of genade af te bidden. Zeker! Zulk een ontwaken, na een roes, als waarin hij doorgaand had rondgetuimeld, moest geweldig aangrijpend zijn, en schrikwekkend boven beschrijving.

De kreet, die opging over deze gevangenschap, de zeven provinciën door en tot in Engeland toe, was beurtelings die van schrik, van verbazing, van verontwaardiging, naar de ooren, waarin hij klonk. Maar bovenal in Holland werd hij met luiden en bitteren weerklank herhaald. De persoon van Paulus Buis was, als wij weten, een gehate, een geminachte, en in Holland meer dan elders! Maar dat Holland, meer dan iemand, zich partij stelde voor zijne zaak;— maar dat Holland wraak schreeuwde, tot in den Raad van State toe, die getroffen was in een harer leden; — dat de Hollandsche partij deze ergernis, dit feit, eene welkome oorzaak was, op een oogenblik, dat zij zich gordde tot een nieuwen en felleren strijd tegen den Gouverneur-Generaal; — dáárvan begrijpt zeker ieder terstond de reden als het natuurlijke; maar toch, toen den Graaf van Leycester deze gevangenneming werd bekend gemaakt, ontkende hij met sterke woorden alle deelneming daaraan, als het geven van eenig bevel daartoe; en in zekeren zin sprak hij waarheid; maar toch bekrachtigde hij feitelijk de volbrachte daad, door de gevangenschap te doen voortduren, en Reingoud glimlachte trotsch over den welgelukten staatszet! Had hij niet zijn meester al de voordeden verschaft van eene overwinning op eene gevaarlijke tegenpartij, zonder de verantwoording van den kamp op hem te laden? Maar Rein-