Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/201

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de scherpste bedreigingen van Sir John’s zijde, bracht ik er nog eenige stormachtige maanden door, om ten laatste weggezonden te worden als een onhandelbaar, onverbeterlijk schepsel, als een slecht exempel dat men den overigen moest sparen."

»Het kon niet anders uitvallen."

»Maar de aanleiding van die terugzending was toch onrechtvaardig. Ik behoef u niet te zeggen, dat ik al heel weinig leerde; maar toch had ik lust gekregen in muziek, en ik scheen aanleg te hebben zoowel voor zingen als piano spelen. De muziekmeester was de eenige, die niet over mij te klagen had, en die ook werkelijk niet klaagde; integendeel, hij prees mij, hij vleide mij, en op zekeren dag beloonde hij mijne ongemeene vorderingen met… een kus!"

»De ellendeling!"

»Niet waar? Die radelooze onbeschaamdheid; alleen te vergelijken bij de roekeloosheid van een waanzinnige, maakte op eens bij mij wakker wat ik nooit had leeren kennen: het gevoel van jonkvrouwelijke eigenwaarde. Ik wist op dat oogenblik maar één middel om die uit te drukken."

»Een flinke oorveeg?"

»Geraden!" sprak zij lachend, »vergezeld van een paar hartige woordjes, die niet eigenlijk in het vocabulaire van de pensionaires thuis hoorden. Het een en ander gaf soortgelijke ergernis als de terugkomst van Vert-Vert in zijn klooster. De secondante, de geheele pianoklasse kwam er bij te pas. Madame zelf daagde op om rekenschap te vragen van het alarm. Aan den leermeester werd natuurlijk het eerst het woord gegeven. Hij pleegde de oneerlijkheid mijn heftigen uitval toe te schrijven aan eene te rechtwijzing, die hij noodig had geacht bij eene verkeerde vingerzetting. Ik begreep wel dat de ongelukkige liegen moest; het gold zijne kostwinning. Madame ondervroeg mij; ik verwaardigde mij niet met eene tegenbeschuldiging te antwoorden; het was voor het eerst van mijn leven, dat ik met logen en laster te doen kreeg; het zou niet voor het laatst zijn."

»Bij minder edelmoedigheid had zich mogelijk de opinie te uwer gunste gekeerd."

»Ach, neen men zou mij toch niet geloofd hebben. Madame verlangde dat ik mijne excuses zou maken aan den beleedigden