Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/215

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zal IK zijn, als het niet anders kan, en ’t overige zal zich vinden; maar…… the little one luistert, genoeg hiervan!"

Ik had werkelijk de vingeren maar stil op de toetsen laten rusten; mijne nieuwsgierigheid om te weten hoe HIJ over mij sprak en dacht was sterker dan mijne bescheidenheid.

Sir John verliet het vertrek met den driftigen stap van iemand die uit zijn humeur is.

Lord William kwam naar mij toe, ondervroeg mij naar mijne opvoeding, mijne gewoonten, mijne wenschen. Ik ving aan met schuchterheid en aarzeling, maar eindigde met al de openhartigheid en vrijmoedigheid die mij van nature eigen waren. Hij liet mij niet los vóór hij alles wist, en het kwam mij voor dat toen de betoovering geweken was, die mij tegenover hem zoo ongelijk maakte aan mij zelve.

Hij vroeg mij of ik van leven hield.

»Volstrekt niet," was mijn gulgauw antwoord, »want dan moet men alleen zitten. Ik houd van menschen, van gezelschap, van beweging."

»Om onder de menschen en in gezelschap een goed figuur te maken, moet men gelezen hebben, en al ware dat niet, zonder geestesbeschaving zinkt eene vrouw tot eene onbeduidendheid, waaruit hare schoonheid zelfs haar niet kan opheffen."

»Ik wil niet onbeduidend zijn," sprak ik met beslotenheid, »zeg maar wat ik lezen moet."

Hij glimlachte. »Dat gaat zoo niet in eens; maar ik zal met u lezen, en dan zullen wij spoedig dit verzuim van u inhalen, zoo gij wilt?"

Gij raadt mijn antwoord, en van dien dag af ondernam hij het mijn geest en mijn smaak te vormen, mijn geestdrift op te wekken voor zijne lievelings-auteurs, ja, hij nam zelfs de moeite mij kennis te doen maken met de meesterstukken der Duitsche en Fransche litteratuur, maakte zelfs zijne geliefde klassieken voor mij genietbaar, en wat ik van Dr. Darkins nooit had willen leeren, nam ik nu met gretigheid aan van hem. Hij vergezelde mijn vader niet naar diens sociëteit; eene enkele partij billard, een rijtoertje, en zijn gezelschap aan tafel was alles wat sir John aan hem had. De avonduren en zekere bepaalde uren van den voormiddag, die hij niet voor zijne eigene studiën noodig had, wijdde hij aan mij. De liefste waren mij die, welke