Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/271

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

grooter deel van de kolossale fortuin, die mijne moeder heeft aangebracht, dan mij als eenig zoon toekwam. Waar ’t andere gebleven is, John Mordaunt zou er ook wel wat van te vertellen weten als hij nog leefde; maar toen die met mijne zuster trouwde, kreeg ze ten minste haar bruidsschat mee; die zou Francis nu moeten hebben — als ze ’t niet opgemaakt hadden; want ze leefden, ze leefden… Ik werd altijd maar op de Werve gelaten met mijn gouverneur; want de dertienjarige knaap keek al goed rond in de wereld, en hij moest niet zien wat er daar ginds omging. Na den dood mijner zuster ben ik ook niet veel bij de Mordaunts aan huis geweest. Ik heb Francis voor ’t eerst gezien toen zij tien jaar oud was en de kleine Majoor heette en alles in huis drilde dat het een lost was. Ik viel toen in ongenade bij mijn vader, omdat… Maar ik babbel zoo voort, ik weet niet of ik u verveel; mogelijk wilt gij gaan slapen?"

»Nog niet; ga gerust voort. Ik stel er belang in een en ander van uwe lotgevallen te hooren, als het u niet pijnlijk valt daarvan te spreken."

»O, wat dat betreft in ’t minst niet; ik ben er lang over heen. Maar wat zal ik u zeggen, mijne geschiedenis is die van menig ander jongmensch van goede afkomst die in de diepte raakt. Ik heb twaalf ambachten gehad en de traditioneele dertien ongelukken zijn mij evenmin ontgaan; ja, ik geloof zelfs, als ik goed telde, dat er nog wel een half dozijntje boven dat getal bij gekomen zijn. Mogelijk klinkt het wat apocrief uit mijn mond als ik het zelf zeg; maar mijn vader is de eerste oorzaak van alles. Gecontrarieerd in de keuze van een beroep, gecontrarieerd in eene jeugdige liefde waarin ik mijn geluk had kunnen vinden, was de fine fleur van mijn levenslust er al af, toen ik naar Leiden ging om daar in de rechten te studeeren. Ik had den vurigsten wensch om officier te worden en had mij met ijver voor het examen aan de militaire academie voorbereid; maar mijn vader hield rancune tegen die instelling, hetzij hij gepasseerd was toen deze werd opgericht, hetzij om de reden die hij opgaf: dat hij zelfs als cadet in werkelijken dienst was getreden en van gevoelen was dat men alleen op die wijze jonge officieren moest vormen. Zijn zoon althans zou hij niet naar Breda zenden; die moest studeeren, die moest carrière maken! Hm ja! ik heb ook carrière gemaakt," herhaalde hij met een bitteren glimlach: »J’ai fait du chemin zooals de Franschen,