Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/145

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Debora, die de hartstochtelijke gedachtenwisseling van hare meesteres kende, wachtte geen tweede bevel af, en zij had reden daartoe, want toen zij terugkeerde om den Lord binnen te leiden, was Arabella reeds opgestaan om haar terug te roepen.

Nauwelijks echter zag zij den geliefden man, of zij liep snel op hem toe, in hare drift een paar bloemvazen, die haar in den weg stonden, omverwerpende, en met een onstuimig verzaken van elke vrouwelijke terughouding, als haar alleen te vergeven was, wierp zij zich aan zijn hals.

Eene ontvangst als deze, na een afscheid, koel, droog en bijna bespottend, moest bij den goeden Lord blijde verbazing wekken. Ook stond hij ontzet van vreugde en bevreemding; als geloofde hij niet aan de waarheid; als ware het slechts in een droom, dat hij die schoone gestalte omarmde, welke hij nooit dan op een afstand had mogen naderen; als zoude de liefelijke begoocheling zoo aanstonds van hem wijken; als zou de het ontwaken bittere teleurstelling zijn.

Ook wachtte hen beiden teleurstelling; ja meer dan teleurstelling: verlammende schrik! — en eene angstwekkende verschijning zoude hen verrassen.

Debora had hen verlaten. Zij hielden elkander vast omarmd; Chandos dronk zaligheid uit Arabella’s blik die hem toelachte.

Het groote kruisraam ging langzaam open… Op het balkon vertoonde zich, met een fakkel in de eene en een ontbloot zwaard in de andere hand, eene hooge mannengestalte, geheel gelharnast, met helm en gesloten vizier; doch minder glinsterend was het gepolijste staal van zijn wapen, minder schril het felle licht van de fakkel, dan zijne oogen, die flonkerden van uit hunne metalen beschutting.

Chandos had den tijd niet zich te herstellen; ontzetting belette hem na te denken wat hij aanvangen zoude, toen reeds de vreeselijke gestalte met een sprong, waarbij het gekletter zijner wapenrusting als helsche muziek klonk, uit het vensterkozijn recht op hem aankwam, en de flambouw voor zijn ge. laat heen en weder zwaaide, met de woorden:

»Deze is dus uwe verklaarde minnaar, Arabella Sterny?”