Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

(6)

waartegen men een’ adder, in olie doodgeloopen , gebruikt en ook nog in onze dagen, helaas, toovermiddelen bezigt. Aangenamer was ons het verhaal, hoe eene andere soort van slang, die den adder vijandig is, dezen van een’ slapenden man had afgeweerd , toen hij gereed stond hem te bijten, over wiens ruste de Heere waakte.

De overoude boomstronken vielen, het gevreesde gedierte werd bevreesd gemaakt en uitgeroeid, het wild gedierte getemd, of, om tot spijze te dienen, vervolgd, toen de eerste volkstam zich hier nederzette. Veel beschaving mogten die eerste be- woners niet bezeten, en den landbouw nog weinig beoefend hebben; maar het waren reeds geoefende jagers, toen zij uit Germanië optrokken, en. zeker verstonden zijreeds de kunst, om eenige kruiden aan te kweken, of hadden de kennis om eetbare planten en wortelen te onderscheiden in hun omzwerven geleerd. Bramen en boschbeziën konden hun mede eenige verkwikking aanbieden; meer voedsel gaf hun de geurige honig, en het meest de menigte eijeren van onder- scheidene vogels, waarvan die der fluisters, zooals de land- lieden die nog noemen, bijna de grootte van een hoenderei hebben. Van het tamme vee, hetwelk , volgens tacitus, de Germanen zoo talrijk bezaten, zullen zij het wollige schaap wel medegevoerd hebben. Konden zij het tamme zwijn op dezen schralen grond niet in het slijk laten omwentelen, de eikels maakten het spek hard en gezond, en op deze wijze verklaar ik het, wanneer de Latijnsche dichter tibullus zegt, dat de ouden zich met eikels en schoon water ver- genoegden en zich hierover aldus uitdrukt: (Tibull., Eleg-L. II., Eleg. III.)

Glans alat et prisco more bibantur aquae.
Glans aluit veteres,.....

Het spek is nog voor den Veluwbewoner eene groote behoefte. Hij eet het op sommige plaatsen met een weinig,