Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/19

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

( 11 )

in overeenkomst met de geërfden, uit wier midden zij ge- kozen werden, regelen, en, in het algemeen, alle bijzon- dere eigendommen afmalen, merken of teekenen moesten van waar zij hunnen naam schijnen ontleend te hebben. Het Akkermaalshout heeft ook hiervan zijne benaming. Overigens werd op plaatsen waar veel hout stond, voor het kappen of bepooten een houtrigter aangesteld. Op meer zandige en minder bepoote plaatsen leest men van zandgraven. Deze dorpsbestuurders stonden in den tijd der Graven en Hertogen reeds onder ambtsrigters, die bij het invoeren der landdagen en de meer geregelde besturing der regtspleging, in de zestiende eeuw, de belangen der gemeen ten voordroegen en weder onder zich hunne schouten had- den, waardoor de bijzondere regten der heerlijkheden geëer- biedigd werden, vooral sedert de Graven en Hertogen van de kiezers zelve onafhankelijk werden, en Keizer karel, als erfgenaam van het Bourgondische en Oostenrijksche huis, zijne leenverpligtingen door zijne keizerlijke waardig- heid deed ophouden. Door de hervorming heeft het bestuur der landgemeenten niet veel verandering ondergaan; de ambtsrigters zijn gebleven tot de invoering van nieuwe vormen van bestuur, die de komst en het verblijf der Franschen deden ontstaan. Onder al die veranderingen zijn echter op de Veluwe de maalmannen en merkmeesters gebleven, welke de gronden, die aan de gemeenten behoo- ren, ter bebouwing aanwijzen, waar dezelye niet aan de domeinen behooren; dewijl door het bestuur des lands de bijzondere stukken voor ieder’ inwoner worden afgemerkt, om de bebouwing of bepooting er van te bevorderen. Wanneer men de adelijke huizen optelt, die er nog in het laatste der vorige eeuw bestonden, (zie bachiene, Vaderl, Geographie, 1 d., 1 st.) zal men er velen afgebroken of in eene andere smaak opgebouwd vinden. De lust tot het