Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

( 26 )

daar van rondom de levende en bloeijende natuur- kracht, de weelderige landsdouwen, gepaard. met de kunst en vlijt der menschen, hier bij duizende afwisselingen, van nabij en in de verte, rijkdom en luister in de schoonste schakeringen ten toon spreiden. Wanneer men dezen berg- rand verlaat en aan de overzijde van den straatweg den Korteburg, thans het eigendom van den Heer koopmans, bezoekt, waar onze bovengenoemde vrienden op een’ graf- heuvel de opkomende zon aanschouwden, wordt men aange- naam verrast door den bevalligen aanleg, met welks vol- tooïjing de tegenwoordige eigenaar zich nog onafgebroken bezig houdt, en waardoor de ruwe natuur een nieuw leven schijnt ontvangen te hebben, en met verjongden gloed veel- kleurige bloemen en loover van hoop en vreugde, in aange- name mengeling, langs liefelijke slingerpaden rondstrooit. Dewijl ons reisplan en het begin niet van den weg en het doel verschilt, dat palaios en serenus zich op hunnen togt voorstelden, zullen wij hugne mededeeling thans voor een oogenblik tot de onze maken, en hen ook in den vroegen morgenstond den Rijn laten overtrekken.

Daar stapten wij heen. Onze togt ging, door de vrucht- bare Betuw-velden, naar de overzijde van den Rijn. Naau- welijks daagde het eerste schemerlicht, en van den eersten romeinschen grafheuvel, aan gene zijde op de Wageningsche bergen, zouden wij de zon zien opgaan. Mijn vriend pa- LAIos en ik waren het lang angens geweest, waar onze eer- ste rust te nemen. Ik was meer genegen, het nachtelijk duister in het morgenlicht te zien overgaan van de oude ruï- ne van den eersten christen-tempel; hij, daarentegen, wil- de liever den, aan de overzijde van den hollen weg gelegen romeiuschen graf heuvel (1) bestijgen, om vandaar dat prachtig


(1) Aan de regterzijde van den straatweg, in het afhangen