Pagina:DeVeluwe eene wandeling (Heldring & Graadt Jonckers 1845).djvu/73

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
 

10.

 

Verdere togt over de heide.

 

 

Hoe eenzamer een weg is, te meer gelegenheid geeft hij tot overdenking of opmerkzaamheid, en niet zelden worden wij dan aan geschiedkundige bijzonderheden herinnerd, die wij anders achteloos voorbijgaan. Zoo wekten ter regterzijde, in het verschiet, eenige hooge boomen, die de kleine buur- schap de Ginkel, thans eene paarden-verspanning aan den straatweg, beschaduwden onze aandacht. Wij verbeeldden ons nog het oude adelijke huis in de verte te ontwaren, en werden onwillekeurig in de dagen van willem iii terugge- bragt, die hier, niet alleen zijnen naam, door zijne jagttogten in gedachtenis der bewoners gelaten heeft, maar ook den edelen rheede van ginkel van hier opriep, om de Ieren te beteugelen, en door den moed van dien dappere en zijne eigene vastberadenheid zich gezag genoeg verwierf, om Engelands gedsdienst- en burgerstaat een hecht steunsel en sterken band van vereeniging toe te voegen.

Van Engeland dwaalden onze gedachten van zelve op Schotland, en, gelijk het met des menschen onrustigen geest gaat, meenden wij ons op eenmaal in veel vroegere eeuwen teruggevoerd. Wij werden, als het ware, op de ber- gen der Hooglanders verplaatst, en in de tijden van ossiaan teruggebragt. Gindsche eik, die in het verre verschiet hoog oprees, was ons een beeld van de kracht der helden uit het