Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/127

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

BLAUWBOEKJES oT


werd gevonden als in de schaduw van het paleis. Op de nederige schuld- belijdenis van den overtreder en na belofte van zich van dergelijk bedrijf van nu voortaan te zullen onthouden werd hij begenadigd. Molenaar bleek niet van het karakter te zijn van mannen, die de Heere kan gebruiken tot reformatie der kerk. Velen werden teleurgesteld in dezen man, die de feiten zag, die het gevaar zoo goed wist aan te wijzen, doch die niet den moed bezat in de bres te springen, en hij had niet de kracht de pijlen op hem afgeschoten te breken in sterke omarming. Niet dat ds Molenaar van nu voortaan zou zwijgen en niet meer getuigen. Immers in de dagen van den Belgischen opstand en na het uitbreken van de cholera hield hij tijdpreeken, die door hem op nadrukkelijk verlangen werden uitgegeven onder den titel: De roede Gods over Nederland, blijkbaar in de thans heerschende en verwoestende ziekte*), voorgesteld in een viertal leerredenen. Na ruim vijftien jaar verschenen zij in tweeden druk. De inhoud van deze leerredenen riep geen schampere tegenspraak wakker, niettegenstaande den ernst daarvan. Metterdaad het waren geen lofredenen, die den tijdgeest bezongen.

Ik kan volstaan met ééne aanhaling: ,En wat bovenal nog het aller- ergste is, wij zien haar reeds op een geduchte wijs woeden, de aller- zwaarste straf, die God immer, naar de onfeilbare uitspraak zijner eigene Openbaring, over een Land en Volk brengen kan: daar is een geest der verblinding en der verbijstering, door den Heer als eene regtmatige straf gezonden, en die allerlei standen en rangen en jaren heeft aangegrepen; men heeft oogen, maar men ziet niet, ooren, maar men hoort niet, harten, maar men merkt niet op. Wee onzer, indien de Allerhoogste van ons zeide, hetgeen Hij meermalen van Israél gezegd heeft: dies heb Ik ze over- gegeven, dat zij handelen zouden naat het goeddunken van hunne eigene herten. Land- en Geloofsgenooten! dwaalt niet, God laat zich niet bespotten.”

Het is nog wel dezelfde Molenaar van het Adres, die alzoo spreekt en schrijft, doch het onderwerp is van een ander karakter. Als men maar afbleef van de synodale kerk en geen afkeurend oordeel uitsprak over de wijze waarop haar constitutie was tot stand gekomen! En Molenaar bleef van nu voortaan daarvan wel af!

Mij trof bij de lezing van een gansche rij van strijdschriften uit den veel bewogen tijd van het tweede vierendeel der vorige eeuw, dat juist die geschriften, welke een duidelijk geluid gaven, zoowel aan de zijde van de verdedigers der gereformeerde leer als aan die van hare openlijke bestrijders, den naam van den schrijver noemen; men ging niet onder een schuilnaam, noch zond men het geschrift naamloos de wereld in.

De predikant van Ulrum uitgedaagd om dan maar de pen op te vatten tegen die predikanten, welke naar zijn getuigen op de vergadering van den ring, waaronder zijn kerk ressorteerde, tegen de belijdenisschriften Afscheiding 7 �