Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/167

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

ZENV EN DE HOOF DS TUK

VAN DIETSCHEN BLOEDE.

Nederlandschen stam, Ik meen dat dit ook geldt van Hendrik de Cock, niettegenstaande men in meer dan één geschrift kan lezen, dat de familie De Cock van Franschen oorsprong zoude zijn.

Scholte, Van Velzen en Brummelkamp waren oorspronkelijk Amster- dammers uit den koopmansstand. Gezelle Meerburg was geboortig uit Leiden. Van Raalte was van Overijsselsche origine, in hem zal wel het Saksische bloed gestroomd hebben; De Haan behoorde tot den Frieschen stam. Ook het Frankisch ras acht ik vertegenwoordigd in Buddingh, een geslacht dat tot op onzen dag nog vele leden telt in de Betuwe. Ledeboer behoorde tot de voorname Rotterdamsche koopmans- familie van dien naam, Zoo zou dan heel het Nederlandsche volk in zijn voornaamste bestanddeelen zijn zonen hebben onder de vaders der Afscheiding.

Ik acht het hier de geschikte plaats om eenige genealogische mede- deelingen te doen omtrent het geslacht De Cock, waaruit de vader der Afscheiding in het Noorden des lands stamde.

7) vaders der Afscheiding waren zonder onderscheid loten van den

Hendrik de Cock werd geboren te Veendam, den twaalfden April 1801. Hij stamt uit een deftig geslacht, dat in den loop der achttiende eeuw in de provincie Groningen vele gestudeerden telde. Uit dit geslacht sproten, in rechte linie en in zijn zijtakken, vele predikanten en tot op onzen tijd behooren nakomelingen daarvan tot de bekende landgenooten. Hendrik was het tweede zoontje geboren van Tjaarda de Cock en Jansje Cappen de Boer.

De overlevering wil, dat het geslacht De Cock van Franschen oor- sprong is,") waarop dan ook de familienaam zou wijzen. Uit het Zuiden zou dan een broederpaar zich gevestigd hebben te Embden, en zich �