Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/174

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

ACH TS TE HOOF DST UK

HENDRIK DE COCK ALS JONG PREDIKANT VAN EPPEN- HUIZEN, NOORDLAREN EN ULRUM, GEESTESKIND DER EEUW.

N de dagen toen ds Hendrik de Cock zijn ambt als predikant te Eppenhuizen aanvaardde was hij een jonge man van geen andere richting, noch van eene andere levenswijze dan de predikanten van

rondom. Hij was een man die, wat men toen gaarne noemde, eene ,ge-

moedelijke” richting voorstond; gemoedelijk, niet in den zin waarin dat thans wordt verstaan, doch gemoedelijk naar de beteekenis van de later meer officieele benaming evangelisch.

Die het leven van Hendrik de Cock, dat 200 kort was, en waarin binnen een tijdsbestek van tien jaar zooveel is gewerkt en geleden, nagaat, zal daardoor leeren groot maken de wijsheid van God en zich versterkt weten in het geloof dat Christus Zijn kerk regeert.

Dit uitverkoren vat werd door God alzoo geleid, dat hij bizonder be- kwaamd werd straks het werk te wrochten waartoe de Heere hem heeft gesteld. Hoe verder wij van dezen man zullen afstaan en gescheiden door het wassen van het tal der jaren, naar die mate zal zijn persoon en werk voor ons rijzen in grootte. Door geboorte, karakter, aanleg en ervaring des levens, maakte de Lenker van des menschen leven hem geschikt, in die tijden en in dit gewest van ons land, de reformatie te werken, doch alzoo, dat in het bizonder de mensch daarbij wegschuilt achter den Heere, die het groote werk der Scheiding wrocht. Hendrik de Cock kende de richting, die hij later als zoo verkeerd voor het Vaderland en voor de vaderlandsche kerk had leeren beschouwen, uit eigen ervaring.

Een geschiedschrijver deelt mede, dat er toen De Cock tot verande- ring kwam en de gereformeerde leer leerde kennen, geen enkele predikant was in de provincie Groningen die de nationaal gereformeerde leer verstond en predikte. ') �