Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/241

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK IX in den Jare 1618, ende 1619. Welcke geassisteert is gheweest met vele tref- licke Theologen, uijt de Gereformeer- de Kercken van Groot Britagnien, de Cheur-Vorste- lycke Paltz, Hessen, Switserlant, de Wedderavi- sche Correspondentie, Geneven, Bremen, ende Embden: over De bekende vijf Hooft-stucken der Leere - daer van inde Gereformeerde Kercken dezer Vereenichde Nederlanden verschil is gevallen. Uytghesproken op den 6 May 1619. Uyt het Latijn ghetrouwelijck in 't Neder- duytsch overgheset. Met Privilegie voor zeven jaren. 197 Dan volgt het in dit boek weergegeven geschreven stuk. De eerste onderteekenaar van de predikanten uit de classis Tiel is Isaacus Joannis Resbyck v.d.m. De drie laatste onderteekenaars zijn: J. Herderschee, beroepen Pred. te Ravenswaay. P. van der Willigen, Pred. te Tiel. M. van Meeteren, beroepen Pred. te Zoelen. P. van der Willigen is in Tiel beroepen van Hillegom 1813, en in Tiel geëmeriteerd in '46. Hij was een geestverwant van Arnhem's onder de Afgescheidenen zoo berucht geworden predikant Donker Curtius, des Konings gunsteling, den president der Alge- meene Christelijke Synode, tevens diens medewerker aan de Godgeleerde Bijdragen, welke periodiek met nog andere als De Boekzaal en de Letteroefening De Cock voor ,,verpestend" hield en allen, die hunne zielen liefhebben, ten ernstigsten waarschuwt voor dezelve (Boeles a.w. noot 131, blz. 112). Hij was naar mij werd verteld door eene oude brave vrouwe in Tiel, die bij hem als dienstmeisje had gediend, een zeer beminnelijk en goed mensch. Ook was hij een geleerde. Zijn Verhandeling behelzende nauwkeurig onderzoek naar de leere des Bijbels, aangaande den staat der ziele tusschen den dood en de wederopstanding der ligchamen, is bekroond met den gouden eereprijs van het Haagsch Genootschap tot verdediging van den christelijken godsdienst. Hiervan verscheen zelfs in 1841 een tweede druk bij D. R. van Wermeskerken te Tiel. Echter een gereformeerd man was hij bij lange na niet. Toch onderteekende hij het hier gegeven formulier. Op de vraag, wie gelijk had bij de beschuldiging tegen de leeraars der Nederlandsche Hervormde Kerk, De Cock of zijn tegenstander De Groot is niet moeilijk te antwoorden door hen, die geen onbekende zijn met de belijdenisschriften der kerk en die het formulier door een Herderschee en Van der Willigen geteekend, kunnen lezen. 5) Hierover in het tweede deel. 6) id. 7) De ,hetze" tegen de Jezuieten was in die dagen na den Belgischen-opstand zeer fel. Titels als in den tekst genoemd; insinuaties bekend uit de geheime rapporten aan minister Van Maanen gedaan, zijn van geheel anderen aard dan die van De Cock en Duin als zij spreken van ,Hoerdom" enz.; dan gebruiken zij uitdrukkingen door de Schrift gebezigd voor hen die afwijken van Gods inzettingen en geboden. Doch in een pamflet als dit wordt op onverantwoordelijke wijze een gloeiende haat wakker geroepen en gespeculeerd op een antipapisme dat een groot deel van ons volk als