Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/309

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM 261 schrijft hij dat hem dit verdacht voorkomt, omdat deze predikant toch reeds onderscheidene reizen in de provincie Groningen heeft gepreekt, en zelfs al eens, naar hij heeft vernomen, in Friesland beroepen was geworden! ¹¹) Omdat ds Cost hem daaromtrent geen nadere opheldering kon geven, wendt hij zich tot den secretaris van genoemd bestuur om nader bescheid en onderricht, daar hij in ,,dien Heer belang stelt". Na drie dagen ontving hij reeds antwoord van ds Cremer; dit is zóó typisch vinnig en een staaltje van de verregaande onwelwillendheid tegen- over den geruchtmakenden predikant van Ulrum, dat ik het hier naar het oorspronkelijke laat volgen. Het is den 25sten October van Groningen verzonden, na den 22sten te zijn geschreven. Geen opschrift leidt het in. Als een politiedienaar valt hij met de deur in huis; als een couranten- jongen smijt hij het antwoord in de gang. Alleen de datum staat aan het hoofd, en aan den voet het adres. Slechts op den omslag is de beleefdheid nog in acht genomen; het fatsoen naar buiten wordt nog betracht. Dat zal ook weldra uit zijn! Groningen, den 22 October 1833. In antwoord op UwEerw's missive van den 19n dezer maand dient, dat ik my, in myne kwaliteit, als Secretaris van het Provinciaal Kerk- bestuur van Groningen, niet bevoegd achte, om over de Zaak, daarin vervat, met UwEw. in correspondentie te treden. En, zoo UwEw. be- hoefte heeft, om genezen te worden van ongeloovigheid en achterdocht, die materie betreffende, dan moet ik UwEw. verwijzen naar het Classikaal Bestuur van Middelstum, hetwelk, volgens den geest van Orde in het voldoen aan de aanschrijving van een hooger Kollegie, zekerlijk den Heer Wormnest, in Zijne kwaliteit zal geautoriseerd hebben, om UwEw. berigt te geven, dat de Heer Duin geenzins tot de predikdienst mag toegelaten worden. Aan den Heer H. de Cock, Predikant te Ulrum. De Secretaris voornoemd, M. Cremer, Jz. Als de kerkeraad van Ulrum zich later bij Zijne Excellentie den Heer Gouverneur en de Hoog Edele Heeren Staten van Groningen zal beklagen over het onrecht hun predikant aangedaan door schorsing en afzetting, dan zal De Cock den Gouverneur herinneren aan de onwelwillende wijze waarop de secretaris van 't provinciaal Kerkbestuur weigerde nadere inlichtingen te geven in de zaak ds Duin. ¹2) De Cock stelde belang in ds Duin. Bij groot verschil van karakter was