Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/331

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

STEUN GEZOCHT EN GEVONDEN 281 karakter van den voorzitter was wars van phraseologie en de mannen van den kerkeraad hebben zich betoond daders des woords te willen en te kunnen zijn. De Cock zocht meerder licht. Vanwaar zou dat kunnen komen? Van de Friesche geestverwanten onder de predikanten? Van een tiental hem bekend en waaraan hij zijn werkjes zond? In dezen zoude hij teleur- gesteld worden. Ter vergadering opgeroepen te Leeuwarden, gelijk later ds Duin de predikanten zou oproepen in convent, bleven schier allen ,,zitten tusschen de stallingen, om te hooren de blatingen der kudden. Ze hadden wel groote onderzoekingen des harten, doch togen niet uit om te strijden tegen de vijanden van des Heeren volk." Straks zal De Cock, gekrenkt door de teleurstelling in den hem aangeprezen ds Hogerzeil, dien vragend verwijten, waarom hij niet ter classis Dokkum was, toen Van Velzen van Drogeham werd bestreden en geschorst? Wij weten niet hoe De Cock kennis heeft gekregen van den naam van ds H. P. Scholte van Doeveren en Genderen, maar zeker is dat hij in dezen tijd een brief aan den vurigen jongen dienaar des Woords in het land van Voetius, dat van Heusden en Altena, schreef. Wondere leiding van den Heere! Voor vijf jaar ongeveer was hij met zijn ouderen vriend ds Begemann, den vader van zijn studiemakker, den jongen Begemann, door dit land gereisd. Hij zag het toen met een ander oog dan hij nu bezat; hij stelde belang in dingen, die voor hem nu niet meer de eerste plaats innamen; hij dacht en sprak over andere onderwerpen dan toen hij op bezoek ging met den predikant van Dongen bij de familie Schröter. Daar ontmoetten elkander toen twee jonge mannen, van gelijke gezindheid, van gelijke conditie en stand, en zij spraken van velerlei, doch niet van kerk- herstel en niet van reformatie. Echter in korten tijd is er veel veranderd. De predikant uit het Noorden des lands veranderde van denkwijze en van inzicht; hij had de gereformeerde leer leeren kennen, liefhebben en voor- staan met zijn gansche hart en met alle krachten. De jonge Schröter had ook iets anders leeren kennen en hij kon het niet voor zich houden. Hij schreef er over aan De Cock. Hem zullen we later vinden in gezelschap van dr Kohlbrügge. Uit dit zelfde Dongen in Noord-Brabant zal een eenvoudige boeren-arbeider zijn gedachten op rijm brengen over den toenmaligen toestand der kerk en hij zal zijn dichtregelen zenden aan De Cock en die zal er uit nemen en die plaatsen bij de voorrede van de uitgave van een zijner werkjes. ') Heilig zijn, o God! uw wegen! De Cock richt zijn aangezicht andermaal op den weg waarlangs hij eens toog, toen verlangende te zien en te hooren van 's menschen wegen en 's menschen doen; nu schreef hij naar een hem slechts met name bekenden jongen man, van wien heel het land van rondomme sprak. Hij