Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/359

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

¹) Mr S. Sybenga a.w. blz. 4, 6. 2) Men vgl. voor de samenstelling van de kerkbesturen en de regeling van de beroeping der predikanten mr S. Sybenga a.w. blz. 12-15. 3) Mr S. Sybenga blz. 26. 4) Ik cursiveer. 5) De eensluidende afschriften van deze aanklachten berusten in het archief De Cock en zijn geschreven door ds J. R. van Eerde, in September 1859, predikant te Zuid- wolde, in zijn hoedanigheid van scriba der classis. Hier zij reeds medegedeeld dat op navraag daarnaar gedaan door den biograaf van Hendrik de Cock, Van Eerde schreef: ,Het spijt mij dat ik aan uw verlangen om te weten hoevele leden er tegenwoordig zijn geweest bij de schorsing in Dec. 1833? en welke? niet kan voldoen. Na ingesteld onderzoek is gebleken, dat daarvan geen aanteekening bestaat. Eerst in 1838 begint de vermelding van absente leden." 6) Een brief uit een copieboek van wijlen mej. Segboer te Oldebroek. 7) Mr S. Sybenga a.w. blz. 76, 77. 8) ⁹) 10) 11) Afscheiding AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XIV. " 99 "7 "79 "1 "" "19 " 159 35 19 81, zes regels van onderen. 81, 82. 38. 83, 84. 20