Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/503

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XXIV 435 6) Het Gereformeerd Traktaatgenootschap Filippus heeft zich in den loop van zijn bestaan niet onverdienstelijk gemaakt door de uitgave van kleine geschriftjes, ver- halen uit de dagen der Afscheiding (zie hoofdstuk I, Bronnen). In 1881 gaf het te Breukelen bij J. den Boer uit: Treffende bijzonderheden uit de Geboortegeschiedenis der Christelijke Gereformeerde Kerk, van de hand van den begaafden prediker ds R. P. Kuiper, vroeger te Wildervank, later in Amerika, Graafschap. In ,,Een woord vooraf" deelt hij het volgende mede: „Op een Zondag in Juli '78, tegelijk met één der Evangelisten van de Vereeniging ,,Vrienden der Waarheid", op dezelfde plaats in de prov. O. gepredikt hebbende, werd mij 's avonds gevraagd: of Z.Ed. den volgenden morgen naar het Station mocht mederijden. Natuurlijk werd dit gaarne vergund. 's Maandags morgens 6 ure zaten wij beiden hoog en droog, met den voerman tusschen ons in, op een opene Overijsselsche kar. Het duurde niet lang of wij waren, meê door toedoen van onzen spraakzamen voerman, met elkander in een druk gesprek over.... ,,de Afscheiding." Onze Evangelist, die zich in zijn arbeid het herstel van de Hervormde Kerk ten doel stelde, betreurde het zeer dat onze eerste predikanten den strijd zoo spoedig hadden opgegeven en meende dat men, bij betere volharding, geheel andere uitkomsten zou hebben ver- kregen. Hij verried intusschen eene schromelijke onkunde van onze geschiedenis, die hij anders wel had mogen kennen. Daar ik niet schuldig bleef hem dit te doen ge- voelen en toen op mijne beurt hem het onhoudbare van zijn standpunt en het hope- looze van zijn arbeid aantoonde, bedankte hij mij, toen wij met ons beiden waren, voor het geschiedkundig onderricht. Hij had veel gehoord, wat hij niet had geweten. En hij zal wel niet de eenige zijn, die zeer onbekend is met onze geschiedenis. Dat de volgende stukjes hem en velen nuttig zijn!" Kuiper wordt niet moe steeds weer te herhalen: Neen, hij is niet gaan loopen uit den strijd, maar heeft met taai geduld gewacht, gewerkt, geleden, gestreden, gewaakt, verbreid en ten uiterste tegengehouden. Kuiper heeft als knaap De Cock nog hooren preeken. Hij meent zich te herinneren als jongen gezien te hebben dat De Cock de kerkeraden bevestigde met oplegging der handen. Meer dan een halve eeuw is het geleden dat ds Kuiper van den man van het kerkherstel moest hooren, dat onze eerste predikanten den strijd zoo spoedig hadden opgegeven. Dergelijke praat kan men nog hooren; naar mij werd verzekerd zelfs in Utrecht van een professoralen katheder. Erg verwondert mij dit niet, want uit de Tabellen van een Utrechtsch hoogleeraar blijkt dat deze kerkhistoricus niet al te best op de hoogte is van de geschiedenis onzer kerken. Dat die hem niet erg sympathiek zijn is geen verontschuldiging. Echter zulk beweren als van den ten opzichte van de geschiedenis der Afscheiding onkundigen evangelist nadert bij sommigen den laster: dat is welbewust, met opzet en tendentieus onwaarheid spreken. Gaarne bevelen wij aan menschen van het karakter van den evangelist, aan wiens gebleken onkunde wij Kuiper's kostelijk boekje hebben te danken, ter lezing aan de Geschiedenis der Christelijke kerk, geschreven door een evangelist behoorende tot de Vrienden der Waarheid namelijk F. van Kooy, een in elk opzicht steil en karaktervol man, die de gereformeerde waarheid liefhad en de gereformeerden zeer goed wist te waardeeren niet slechts in geschrifte doch ook in persoonlijken omgang. Een man die o.a. ook in Groningen heeft gewerkt. Men leze in diens handboek § 131 en 132.