Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/543

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

ZEVEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK CONDITIONEEL VEROORDEELD DOOR DE SYNODE. T OT de middelen dan die door De Cock en den kerkeraad nog zouden worden aangewend om het herstel van het aan hem gedaan onrecht te verkrijgen, behoort in eerste plaats gerekend te worden hun beroep op de synode. Daartoe werd door hem ingezonden het door Van Hogendorp ontworpen appèl, met de door dezen opgestelde memorie, vervolgens nog een breede memorie van eigen hand en die van den kerkeraad, opgesteld door mr C. M. van der Kemp. Uitgezonderd dit laatste stuk, werden de andere memories, met wat door het provinciaal kerkbestuur was uitge- zonden, dan gesteld in handen van eene commissie van advies, die tot haar rapporteur had prof. Johannes Clarisse, een man van een „kerkelijk nog tamelijk geloovig standpunt." ¹) Het is dan ook stellig aan dezen geleerden ethicus te danken dat van de synode een vrij getrouwe weergave is gegeven van de gronden door De Cock gegeven ter rechtvaardiging van zijn uitgave van het boekje van J. Klok." De synode heeft zich lang met de zaak De Cock bezig gehouden. De aandacht der vergadering werd ook nog in het bizonder gevestigd op ,den zonderlingen aard der gedrukte stukken van den predikant De Cock." 2) Vooral zal daarmede gedoeld zijn op zijn Verdediging tegen de beide „wolven". Prof. Clarisse kwam met twee anderen tot het advies ,dat het straf- middel der afzetting van den dienst door het provinciaal kerkbestuur van Groningen niet onverwijld en ten allereerste op den predikant H. de Cock had behooren toegepast te worden, en alzoo de uitspraak van het provincaal kerkbestuur van Groningen tegen hem moest worden gereformeerd." 3) De president der synode, H. H. Donker Curtius, de vice-president B. Niewold en de hoogleeraar L. G. Pareau, ambtgenoot te Groningen van professor Hofstede de Groot, lieten aanteekenen dat zij niet instemden met dit oordeel der synode.