Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/590

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

516 DE ,APOSTOLISCHE REIS" VAN HENDRIK PETER SCHOLTE geacht en ging men over tot het bouwen van een galerij in het kerkgebouw. Hoe Scholte er toe kwam naar dezen vrijwel afgelegen hoek van het kerkelijk Nederland te gaan, is wellicht te verklaren uit het feit dat hier, hoe de kerkelijke besturen ook mochten zijn samengesteld, nog vele vromen waren, die dorstten naar de verkondiging van de zuivere waarheid. We hadden reeds gelegenheid op te merken, dat de besturen aldaar niet erg waren ingenomen met de komst van dezen ,allergevaarlijksten mensch", die door zoovelen werd beschouwd als een wonder Gods". Een brief geschreven door een eenvoudig soldaat uit Gelderland aan een zijner verwanten gaf ons een juisten blik op het kerkelijk leven dier dagen in dit oude land. ¹¹) Een schuilgaande ,,vriend der waarheid en des vredes" oordeelt geheel anders dan deze eenvoudige schutter. Zijn anomien geschrift verscheen, nadat ds H. P. Scholte verslag had gedaan van hetgeen er in de gemeente Doeveren, Genderen, en Gansoyen had plaats gegrepen. Geen officieele weêrspraak was nog gegeven. Waarom niet, zoo vraagt de onbekende ,,waarheidsvriend en vredestichter ?" Is het omdat 's man gedrag geene wederlegging behoeft? Is het omdat men zich schaamt over zijne dwaasheid en hoogmoedige partijzucht? Is het omdat ze vreezen aan de heethoofdige scheurmakers nieuwe wapenen in de hand te geven? Volstrekt niet! Alle onpartijdigen zullen op de eerste vlugtige lezing zijner schriften aanstonds bemerken, dat er een groot verschil is tusschen zijn gehouden gedrag en zijne aan het publiek opengelegde verantwoording; zij zullen niet schromen te getuigen, dat de Heer Scholte gedurende anderhalf jaar niet de vervolgde, maar de ver- volger geweest is, ja dat de kerkelijke besturen eene zeer groote lang- moedigheid betoond hebben, door hem zòò lang in zijn schaamteloos, onregtvaardig en liefdeloos opruijen der menigte tegen de bestaande Hervormde Kerk en hare dienaars te laten voortgaan." 12) 37 Deze schuilvink verzekert, dat vraagt men naar zijnen naam, zoo is er niet een, maar velen zullen geroepen, met hem optreden, om te ver- klaren, dat het alzoo geschied is". Het lust hem niet de reeds door Scholte uitgegeven geschriften te doorloopen; het lijkt hem beter eenige daadzaken op te geven, voor welker echtheid hij alle zekerheid heeft, en die den onpartijdigen lezer in staat zullen stellen, om over het gerucht- makend gedrag van den heer H. P. Scholte juister te oordeelen. De ongenoemde vangt dan aan een loflijk getuigenis te geven van de gemeente te Doeveren, Genderen en Gansoyen. Hierin volgt hij de taktiek van het provinciaal kerkbestuur in zijn valsch getuigenis gegeven aan de synode omtrent de gemeente van Ulrum vóór de komst van De Cock aldaar. Zoo steken de donkere silhouetten van De Cock en Scholte scherp af tegen den helderen achtergrond, in het licht waarvan deze beide ge-