Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/140

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

132

DE PEST TE MARSEILLE.



Hoe treurig was het in 't vorig jaar, toen de Engel des Doods ook in ons vaderland rondwaarde en onverbiddelijk zijne slagtoffers neêrvelde! De cholera, die vaak den mensch slechts weinige uren ter voorbereiding naar de Eeuwigheid gunt, heerschte toen epidemisch en trof met haar doodelijken schicht 20.000 der onzen. Ook dit jaar toonde zij een dreigend gelaat, toen zij in een onzer volkrijkste steden te midden eener woelige kermisvreugde uitbrak. God zij dank, zij heeft zich slechts sporadisch vertoond en is nu van onzen vaderlandschen grond zoo goed als verdwenen na slechts een cijns van 800 slagtoffers geëischt te hebben. Wij hebben dan stof tot dank aan God, wat te meer erkend zal worden als men bedenkt, hoe vreeselijk Zuid-Europa en voornamelijk Italië dit jaar bezocht is, waar in sommige steden soms 150 menschen op één dag bezweken. De ijselijke plaag , die het toch reeds zoo geteisterde Italië, vooral in sommige deelen des lands, bezocht, kan wat hare uitgestrektheid betreft, bijna vergeleken worden met de ontzettende jammeren, waarmede God in den loop der eeuwen soms de menschen bezocht heeft. De geschiedenis verhaalt ons van ziekten, van wier besmettelijkheid en de verwoesting, die zij aanrigtte, wij ons geen denkbeeld kunnen vormen; onze verbeelding deinst terug voor het schouwspel, dat Europa op zekere tijden opleverde. Wat wil in het vorige jaar en meer andere jaren hebben bijgewoond, kan naauwelijks eene flaauwe schets genoemd worden van de rampen, die meer dan eens ons werelddeel teisterden.

Sismondi hangt in zijne geschiedenis der middeneeuwsche Italiaansche republieken droevige tafereelen daarvan op; hartverscheurend is hetgeen hij b. v. verhaalt van de pest, die in 1348 in bijna geheel Europa heerschte. In ltalië bleven alleen Milaan en eenige kantons aan den voet er Alpen er van bevrijd; van het Appennijnsche schiereiland strekte zij zich uit naar Frankrijk en Hongarijë; van het eerstgenoemde land ging zij naar de kusten aan de Noordzee, op haren doortogt alleen Brabant sparende. Ook Engeland, zelfs Zweden en Noorwegen werden er mede bezocht. Zuid-Europa bleef bijna nergens verschoond, en uit Hongarijë verspreidde zij zich over de uitgebreide Russische steppen. Behalve in Ierland, dat omtrent geheel ontvolkt werd, woedde de pest welligt nergens heviger dan in de stad Florence in Italië; hier stierven er menigmaal duizend op een dag, de verwoesting was zoo snel, dat handen ontbraken om de lijken te begraven, waardoor de smetstoffen die er uit oprezen de pest voeden konden. Drie vijfde gedeelte van de bevolking werd weggemaaid, en toen de ziekte verdwenen was, kwam de honger het ellendig overschot der bevolking pijnigen, want ten tijde der plaag had niemand aan akkerbouw gedacht.

De bisschop van Marseille geeft de pestzieken den zegen.


In de nieuwere tijden was voornamelijk Marseille in het Zuiden van Frankrijk, het tooneel van jammer en ellende, door de pest over de bevolking gebragt. Marseille, thans de koningin der Zuid-Europeesche steden, dat met zijne schepen de zeeën bedekt, dat Afrika tot voorstad, Indië tot gebied, Amerika tot nabuur heeft, was in 1720 een oord, waaruit de pestwalmen zich over Zuidelijk Frankrijk verspreidden. Een met wol geladen schip bragt in het voorjaar de pest in de stad het eerste offer er van woonde in eene naauwe straat en werd op het kerkhof, dat naast de kerk lag, begraven. Uit een godsdienstig oogpunt beschouwd is het begraven in en rondom de kerken niet dan aanbevelenswaardig; immers de dooden sluimeren in de schaduw des heiligdoms, in de onmiddelijke nabijheid des tabernakels en worden niet alleen deelachtig aan de gebeden der geloovigen, die zich boven hunne graven verzamelen, maar ook aan die, welke over die plaatsen zijn uitgesproken; in tijden dat besmettelijke ziekten heerschen, kan dit echter, vooral in digt bevolkte steden nadeelige gevolgen hebben. De pest verspreidde zich dan ook met weergalooze snelheid rondom het sterfhuis des eersten overledene en het kerkhof; honderden, weldra duizenden, stierven er dagelijks; algemeene schrik en ontzetting verspreidden zich door de stad en de omstreken; de handel sloot zijne winkels en magazijnen; de schepen verlieten de haven; eene menigte ontvlugtte het oord, waar de pest haren troon had opgeslagen; het Woord des Propheets kwam tot vervulling: „hoe verlaten is die eertijds zoo volkrijke stad! de straten van Sion treuren, en niemand is er die haar troost!”

De bisschop van Marseille was afwezig, toen dc pest uitbrak; hij bevond zich te Versailles bij den opvolger van Lodewijk XIV, die niet wist hoe hij spoedig genoeg de verzamelde schatten zijns voorgangers kon verkwisten. Op zekeren avond heerschte op het paleis eene uitgelatene vrolijkheid; Lodewijk XV gaf zijn hovelingen een prachtig feest; edellieden met hunne vrouwen, op het weelderigst gekleed, vulden de ruime zalen en verkondigden om het zeerst de verkwistende prachtlievendheid van hun koninklijken gastheer; ook de bisschop van Marseille Mgr. Belsunce behoorde onder de feestgenooten. Terwijl hij met eenige edellieden in een druk gesprek verdiept was, werd hem een brief overhandigd, die zoo even aan het paleis was bezorgd met verzoek dien onmiddellijk den prelaat te overhandigen. De bisschop verbrak het zegel en las het volgende schrijven van de overheid van Marseille: „Hoogwaardig Heer, de stad verlangt naar Uwe tegenwoordigheid, de hand Gods drukt op ons; de pest woedt in Marseille; de rijken vlugten; de armen sterven — er heerscht algemeene moedeloosheid: men gelooft in de lucht den Engel te zien, die de scharen van Sennacherib versloeg. Kom, om met ons te sterven!”

De bisschop verborg den brief, zonder dat een spier zijns gelaats de ontzetting verried, waarmede zijn hart geslagen was; op denzelfden on gedwongen toon zette hij het gesprek voort, tot hij zich geschikt kon verwijderen; zoodra hij de zaal verlaten had, deed zijne koffers pakken, en een half uur later was hij op weg naar Parijs en den volgenden morgen op dien naar Marseille. De reis duurde elf dagen en was tengevolge van den spoed, dien de bisschop maakte, moeijelijk en gevaarlijk; hij nam den kortsten weg zonder te vragen of het de gemakkelijkste was; zijn geleide was te zwak om hem te verdedigen tegen een mogelijken aanval der roovers, die te dien tijde Frankrijk onveilig maakten, maar geen gevaar kon den moedigen man terughouden; hij wilde bij zijne kudde zijn; hij wilde met haar lijden en sterven. Marseille binnentredende, kwam hij in eene stad van stervenden en dooden; de galeislaven voerden met karren de lijken weg, die zij in de huizen of op de straten vonden; de pestzieken bezweken niet alleen ten gevolge der vreeselijke ziekte, maar ook van den dorst, daar niemand hun een teug water kwam brengen; kinderen schreiden aan de borst hunner