Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

144

ALLERLEI.



DE SPONS. De sponsen zijn meerendeels zeebewoners en behooren onder de laagste klasse des dierenrijks (Proto- of Amorphozoa). Zij zijn aan rotsen, koraalriffen, enz, vastgehecht, en worden door duikers naar boven gebragt.

In verschen toestand bestaan zij uit een skelet (de eigenlijke spons in den handel). Dit skelet wordt door verschillende kanaaltjes van onderscheiden wijdte doorkruist. De draden, waaruit de kanaaltjes zijn zamengesteld, zijn elastiek en worden zoowel van binnen als van buiten met gelei en een celachtig overtreksel bekleed. In het skelet en het overtreksel vindt men kalk en kiezelnaalden.

De spons bezit talrijke grove en fijne poriën, waarvan de eersten het water opnemen; de laatsten, die dieper liggen, dienen tot uitstorting der vochten. Op zekere tijden worden er door het uitstroomend water kiemkorrels ontlast, die, met wimpers overtrokken, zich bewegen, en zich vasthechtend als sponsen uitgroeijen.

De spons wordt gevonden in de Middellandsche zee en de golf van Arabië. Men zuivert de sponsen van steentjes, ontdoet ze van het gelei-achtige overtreksel en geeft ze, na de ondergane bleeking, met eene schaar den bekenden vorm.

Goede sponsen zijn fijnmazig, gelijkvormig van weefsel, zacht, ligt, buigzaam en zamendrukbaar. Zij slurpen gemakkelijk water op en geven bij verbranding den reuk van ammoniak.

Sponsen bestaan voornamelijk uit spongine (eene eiwitachtige stof, die veel overeenkomst heeft met de grondstof der zijde). Zij bevatten kleine hoeveelheden jodium, phosphorus, zwavel en vooral zouten.



REDDING. Drie monniken van het St. Bernardsklooster hebben onlangs een nieuw bewijs van hun moed en hunne bereidwilligheid om verongelukte reizigers te redden, gegeven. Een heer en eene dame kwamen begeleid door wegwijzers van Aosta. De laatsten hadden gehoopt nog vóór den nacht het gesticht te bereiken. Plotseling brak echter een orkaan los, die de reizigers digt bij een afgrond, in de diepste duisternis hulde. Verschrikt door de donderslagen en door duizeling aangegrepen, gleed de dame uit en stortte in den afgrond. De geleiders snelden naar het klooster om hulp; weldra kwamen ook drie monniken van hunne honden vergezeld, wier instinkt hen bij zulke gevallen zoo nuttig maakt. Naauwelijks op de plaats des onheils gekomen, sprong een der honden dadelijk in den afgrond, waarin hij de verongelukte na eenig zoeken ontdekte. Door zijn gehuil geleid, daalden de gidsen en de monniken met levensgevaar naar de dame in de diepte en mogten er in slagen haar naar het gesticht te vervoeren. Hoewel door den val zwaar gekwetst, is het leven der geredde toch buiten gevaar.



PLUNDERING. Toen de koning van Pruisen in den laatsten oorlog met Oostenrijk langs het kamp reed, werd een soldaat onder zwaar eskorte voorbijgebragt. Wat heeft die man gedaan? vroeg de koning. Sire, luidde het antwoord: hij behoort bij de 33e kompagnie; wij hebben hem betrapt op het oogenblik, dat hij een boer zijn middageten met geweld ontnam, en wijl Uwe Majesteit bevolen heeft, dat ieder, die zich aan plundering op de een of ander wijze schuldig maakt, zal worden gefusilleerd, zijn we bezig zijn loon naar werken gereed te maken. De koning trad nader en vroeg den schuldige: Waarom hebt gij u schuldig gemaakt aan 't nemen van iets dat u niet toekomt? De soldaat antwoordde kalm: Als gij den keizer zijne Staten ontneemt, waarom mag ik dan den boer zijn spek en boonen met ontnemen? De koning glimlachte en de soldaat kreeg gratie.




Horizontaal Windrad.
HORIZONTAAL WINDRAD. De wind is een zeer ongestadige drijfkracht, evenwel wordt hij met veel voordeel tot menig doeleinde gebezigd, waarvan de windmolens het best tot bewijs strekken. De windmolens zijn tweesoortig, wat den stand der wieken en de as betreft. De wieken zijn of vertikaal dat is loodregt, of horizontaal dat is waterpas — in het eerste geval is de molenas horizontaal, in het andere geval vertikaal. De eerste soort is algemeen in gebruik, de tweede soort echter is eene nieuwe uitvinding, die in Amerika nog al opgang maakt. Nevenstaand figuur is er eene afbeelding van; zij is vooral dienstig voor kleinere werken, als pompen enz. en kan zoodanig gekonstruëerd worden, dat zij bij sterken of zwakken wind even goed gaat. De afbeelding toont het horizontaal windrad met zijne vertikale as; het bestaat uit acht vakken of vleugelen, waaraan men volgens de rigting van den wind een bepaalden hoek geven kan, opdat zij den wind behoorlijk zouden kunnen opvangen. Het overbrengen der draaijende beweging van de as van het windrad, dat onze figuur voorstelt, geschiedt; op de gewone wijze. Men kan het bovengedeelte van het windrad op het dak en het ondergedeelte in de werkplaats zelve plaatsen. De te geven rigting aan de vleugelen kan door middel van een geschikten verbindingsarm als in het, onderdeel van de figuur zigtbaar is, geregeld worden.

Eene verdere beschrijving is onnoodig, daar het voorstellingsvermogen en het begrip hierbij moet te hulp geroepen worden; genoeg zij het op het bestaan, de doelmatigheid en het nut van dergelijke werktuigen te wijzen, om het gebruik er van ook in ons land te bevorderen.

Aan belangstellenden kunnen wij ook meerdere inlichtingen geven en adressen aanwijzen, waar dergelijke werktuigen verkrijgbaar zijn.


Wij zullen voortgaan met van tijd tot tijd eenige technische mededeelingen en afbeeldingen te geven die ons belangrijk of merkwaardig voorkomen. Onder onze Lezers zijn voorzeker talrijke belangstellenden in deze onderwerpen, die vooral voor de nijverheid en de handwerken in het algemeen van veel nut kunnen zijn.



LETTERGIETERIJ. De grootste lettergieterij der wereld is die van den firma Dresler te Frankfort a/m, die gemiddeld 2½ millioen lettertypen per week aflevert. Zij wordt gedreven met een personeel van 250 man bij 50 gietmachines, 21 slijpmachines, en 10 handovens met 25 pompen, terwijl de meeste machines met stoom in werking worden gebragt. Het getal der sedert het ontstaan dezer gieterij (1828) vervaardigde stempels bedraagt 55.000 en dat der matrijzen ruim 120.000.



WANDELENDE BERGEN. Er zijn sommige bergen, die de zonderlinge eigenschap hebben zich van de eene plaats naar de andere te kunnen begeven; dit natuurverschijnsel wordt in verschillende landen waargenomen. Sommige dier bergen bestaan oogenschijnlijk uit harde steenrots, waardoor de zaak nog onbegrijpelijker schijnt. Men is evenwel achter het geheim dier bergen gekomen; de steensoort waaruit zij bestaan, verweert langs de aan de lucht blootgestelde zijde, en de losgeworden korst wordt door regen weggespoeld of door den wind medegenomen; door het gedurig verdwijnen van de bovenzijde, wordt de berg allengs lager tot hij somtijds geheel verdwijnt; de massa waaruit hij heeft bestaan, hoopt zich een weinig verder weder op om een nieuwen berg te vormen; soms hebben deze bergvormingen eenige jaren noodig, soms ook slechts enkele uren. Zoo ging de hoogte la Baronnerie bij Namen in den nacht van den 30 op den 31 Januarij 1820 zes voeten vooruit, waardoor de gemeenschap tusschen genoemde stad en Dinant gestremd werd. Dit wandelen der bergen heeft men door steenen muren pogen te beletten; het middel hielp echter niet, de muren scheurden en stortten weldra in.

Ook in ons land valt dergelijk verschijnsel waar te nemen, langs de kusten der Noordzee, maar vooral in Drenthe, Overijssel en de Veluwe, het noordelijk gedeelte van Gelderland; op genoemde plaatsen vindt men zandheuvels, duinen geheeten; deze worden dikwerf door den wind weggenomen en op een andere plaats nedergeworpen. Aan de zeezijde heeft dit een aanmerkelijk landverlies ten gevolge; niet alleen toch dringt de zee dieper landwaarts in, maar het zand werpt zich op de met groote kosten en moeite ontgonnen velden en verandert die in woestijnen. Dit laatste doet het ook in onze zandgrondprovinciên en rigt dikwerf groote schade aan. Sinds verscheidene jaren heeft men deze verschuivingen, en op vele plaatsen met goed gevolg, tegengegaan. Op het zeestrand heeft men onderscheidene planten gebragt, waaronder de helmplant langen tijd een eerste plaats bekleedde; daar hare wortels diep in den grond dringen, bevestigen zij dien en beletten den wind het zand weg te nemen. Op andere plaatsen heeft men boomen, vooral dennenboomen, wier wortels zich ver in den grond uitstrekken, geplant, om het kwaad tegen te gaan; hierdoor is op vele plaatsen niet alleen het verschuiven der zandheuvels geëindigd, maar ook zijn groote stukken woeste zandgrond in vruchtbare velden herschapen.



SCHADEVERGOEDING. Tot gedeeltelijke geruststelling van vele spoorwegreizigers begint men thans in vele landen er ernstig op bedacht te zijn de reizigers of hunne betrekkingen voor de geledene verliezen ten minste eenigzins schadeloos te stellen. Zoo heeft onlangs weder de burgerlijke regtbank te Parijs de Lyonsche spoorwegmaatschappij tot belangrijke vergoedingen veroordeeld.

Zekere heer Constant had ten gevolge van een spoorwegongeluk verschillende beleedigingen van het aangezigt en eene drukking op de longen bekomen; zijne dochter eene beschadiging aan het been, die naar hare verklaring haar bij elke beweging hevige pijnen veroorzaakt. De vader bekwam 5000, de dochter fr. 20.000, eene jonge dame fr. 11.200 en een lijfrente van fr. 1.200, een postbeambte, die het gehoor had verloren 4.000 fr. en eene lijfrente van 1.000 fr. enz. In het geheel moet die maatschappij, die reeds voor vier bij dezelfde gelegenheid gedoode passagiers aanzienlijke sommen moet betalen, voor de tien, die er met verwonding zijn afgekomen, nog over de 60.000 fr. rente uitkeeren.



DE H. VINCENTIUS FERRERI ZEGT: Wij moeten met de woorden even spaarzaam omgaan als met het geld. Alvorens men de beurs opent, bedenkt men wel, of men te betalen heeft en bovendien hoeveel? Zoo moeten wij ook, vóór dat wij onzen mond openen om te spreken, bedenken of men te spreken heeft en hoeveel.