Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/154

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

146

later, den 9 Sept. 1824 door de overheid van het aartsdiocees benoemd tot pastoor-deken der O. L. Vrouwe-kerk, te Antwerpen. Den 20 Junij 1827 werd hij, die zooveel vertrouwen inboezemde door zijn beleid, voorzigtigheid en wijsheid, benoemd tot vikaris-generaal van Z. D. Hoogw. Mgr. den prins van Mean, dertienden aartsbisschop van Mechelen, dien hij vijf jaren later op den aartsbisschoppelijken zetel opvolgde. De preconisatie van Mgr. Sterckx dagteekent van den 24 Februarij 1832. De nieuwe aartsbisschop werd den 3 April daaropvolgenden gewijd door Mgr. Deleplanque, bisschop van Doornik, in de Metropolitaankerk van den H. Rombout. Zeer spoedig verwierf Mgr. Sterckx zich een grooten naam van wijsheid, voorzigtigheid en deugd. Ook werd hij door paus Gregorius XVI verheven tot kardinaal met den titel van den H. Bartholomeus. Hij begaf zich naar Rome om aldaar den Kardinaalshoed en het Pallium van den paus zelven te ontvangen. Bij zijne terugkomst deed hij zijne plegtige intrede in Mechelen te midden van het gejuich der bevolking. Z. Em. begaf zich meermalen naar de eeuwige stad, namelijk in 1846 na den dood van Gregrorius XVI, doch de eerbiedwaardige prelaat kwam te laat aan om deel te kunnen nemen aan het conclave, waarin Pius IX tot paus werd gekozen. De kardinaal woonde meerdere vergaderingen bij van de prinsen der Kerk. In de maand Junij jl. ondernam hij nogmaals de reis naar Rome om daar het eeuwfeest van den H. Petrus en de heiligverklaring der martelaars van Gorcum, waarvan er een tot zijne familie behoort, bij te wonen. Kardinaal Sterckx was grootkruis van de Leopolds-orde van België en grootkruis van de orde van Leopold van Oostenrijk. Hij was lid van de congregatie van den Index en van de Riten. De titel van zijn kardinalaat van den H. Bartholomeus was dezelfde die gegeven werd aan den eersten aartsbisschop van Mechelen, kardinaal Granvelle.

Deze bijzonderheden uit zijn leven kunnen een denkbeeld geven van hetgeen de Kerk en zijn vaderland in hem verliezen.

Spreken wij nu over de laatste oogenblikken van Z. Eminentie die tegelijk ernstig en treffend zijn geweest. Den 2de Dec. in den namiddag verergerde met iederen oogenblik de toestand van den doorluchtigen zieke en men had weldra de treurige zekerheid dat het laatste oogenblik der scheiding nabij was. De doodstrijd van den kardinaal begon den volgenden morgen ten vijf uur. De kardinaal behield tot in zijn laatsten stond het volle gebruik zijner geestvermogens. De Eerw. heer Nerinckx, kapelaan der O. L. Vrouwe kerk te Brussel en neef van den uitmuntenden prelaat, gaf de absolutie en las de gebeden der stervenden, terwijl de kardinaal met eene volmaakte gerustheid en engelachtige godsvrucht medebad. Toen kuste hij meermalen het kruisbeeld, maakte het teeken van het H. Kruis en herhaalde duidelijk verstaanbaar de woorden, die men hem voorzegde: „Heer in uwe handen beveel ik mijnen geest!” Daarop, het, was ongeveer 7 uur geworden, gaf hij zijne schoone ziel zijn Schepper weder.

Met eene buitengewone indrukwekkende plegtigheid had Dinsdag 10 December ll. de begrafenis plaats, waarvan wij eenige bijzon-derheden willen mededeelen.

Eene tallooze menigte was uit alle oorden des lands te zamengevloeid naar Mechelen om de plegtige begrafenis bij te wonen van den kardinaal-Primaat van België, den veertienden Aartsbisschop, die den doorluchtigen zetel van Mechelen bekleedde.

Ten 9 uur begonnen alle klokken te luiden, en namen de troepen hunne plaatsen in ter vorming van den lijkstoet. Het garnizoen van Mechelen, versterkt door twee bataillons uit Brussel, met de muziek-korpsen der regementen, kwamen de laatste eer bewijzen aan Mgr. Sterckx in zijne drievoudige hoedanigheid van Prins der Kerk, Primaat van België en Grand-Cordon van de Leopolds-orde.

Talrijke deputatiën uit de geestelijkheid, zoowel seculiere als reguliere, en uit de leeken; een groot aantal Senateurs, afgevaardigden en leden der regerings-collegiën; de balie en het korps professoren van de Katholieke Universiteit van Leuven, aan wier hoofd Mgr. Laforêt, verzamelden zich bij het paleis des Aartsbisschops. Wij zwijgen van een aantal deputatiën uit andere collegiën, kringen en vereenigingen. Alle stedelijke openbare besturen waren vertegenwoordigd; de gemeenteraad verscheen met burgemeester en schepens aan het hoofd; de gouverneur der Provincie, oud-Ministers, en wijders vertegenwoordigers des Konings en der koninklijke familie kwamen den stoet het aanzien geven van een nationalen treurtogt. Alleen de leden van het liberale Ministerie maakten eene uitzondering; zij waren niet tegenwoordig bij de begrafenis van een doorluchtig staatsburger, aan wien België zoo veel verpligting heeft, en wiens verlies eene geheele natie betreurt.

Het Belgische Episcopaat werd vertegenwoordigd door de bisschoppen van Doornik, Luik, Brugge en Gend met hunne Vicarissen-Generaal, terwijl de Nuncius des Pausen, Mgr. Oreglia di San Stephano zoo ook Mgr. Vantitelli, auditeur der nunciatuur, zich bij den stoet aansloten.

De geestelijkheid van Mechelen, zoomede de Seminaristen en een groot getal geestelijken uit de voornaamste steden van het aarts-diocees waren in koorkleed even als de leden van het kapittel en de kapelaans van den overledene.

Het lijk van den kardinaal werd ten 10 ure in plegtigen optogt van het aartsbisschoppelijk Paleis naar de Metropolitaankerk gevoerd op een open lijkbed, dat door priesters gedragen werd. De prelaat was getooid in het bisschoppelijk gewaad met den witten mijter.

De groote St. Rombouts-kerk was te klein voor de zamendringende, onoverzienbare menigte. Twee honderd zangers zongen de Mis van Requiem. Na de mis las de kanunnik Robert de lijkrede, die Mgr. Dechamps, bisschop van Namen, zou uitgesproken hebben, ware hij niet intusschen door den H. Stoel tot Aartsbisschop van Mechelen benoemd geworden. Die lijkrede, een oratorisch meesterstuk van den beroemden Prelaat, die in woord en schrift zulk een geniaal talent bezit, is een monument van lof en eerbied aan de nagedachtenis van den Kardinaal Sterckx, waarin op uitstekende wijze de veelzijdige verdiensten van den Kerkvorst ten opzigte der Kerk, het, Vaderland en vooral ten opzigte der godsdienstige en zedelijke belangen zijner kudde, in den loop van zijn veelbewogen, opperherderlijk bestuur, geschetst werden.

Des avonds werd het lijk van den kardinaal bijgezet in den grafkelder der Aartsbisschoppen van Mechelen in St. Rombout.

Eene blijde tijding is het Katholieke België komen troosten in de diepe droefheid, waarin de dood van Mgr. Sterckx het gestort heeft. Z. H. de Paus heeft reeds dadelijk een opvolger gegeven op den aartsbisschoppelijken zetel van Mechelen; zoo er ooit eene keuze werd gedaan, die geacht kan worden aller verlangens te bevredigen, aller wenseli te vervullen, dan is hef de benoeming van Mgr. Dechamps.

De beroemde Pater Dechamps, van de Orde der Redemptoristen, de nederige religieus die alleen uit gehoorzaamheid aan den vaderlijken wil des Pausen, zijn verborgen leven verliet om den bisschoppelijken zetel van Namen te bekleeden, waar zijn schitterend talent, zijne godsvrucht en groote geleerdheid tot meerdere eer van God, tot heil der kerk en het, geestelijk en tijdelijk welzijn zijner kudde hem reeds een onvergankelijke kroon van verdiensten hebben verworven, is thans geroepen om Mgr. Sterckx te vervangen als Aartsbisschop van Mechelen. Weldra moge de geheele Katholiciteit in hem, den primaat van België, den kardinaal Dechamps als prins der kerk begroeten en vereeren.




Achttien eeuwen.
Geschiedkundige verhalen voor het Katholieke volk van Nederland.
Door H. A. BANNING



DE LAATSTE DAGEN VAN JERUZALEM.
Vervolg.

Zoo brak de laatste nacht aan. Den volgenden morgen zou Petrus aan de wraak zijner vijanden geofferd worden. De Apostel lag, tusschen twee soldaten, aan wie hij met ketenen vastgeklonken was, in een zachte sluimering verzonken. Ook aan de deur zijner gevangenis stond een wacht. Eensklaps werd het sombere verblijf door een schitterenden glans verlicht; een Engel des Heeren raakte den gevangene aan, wekte hem en sprak; „Sta schielijk op, Petrus!” En op hetzelfde oogenblik vielen de boeijen van zijne handen.

En de Engel sprak tot Petrus : „Omgord u en trek uw schoeisel aan.” Petrus deed wat hem gezegd werd.