Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/160

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

152

ALLERLEI.



DE BEVOLKING VAN LONDEN.

Londen had in het jaar 1801 eene bevolking van 864845 zielen.

in het jaar 1811 eene bevolking van 1.009546 zielen
in het jaar 1821 eene bevolking van 1.225694 zielen
in het jaar 1831 eene bevolking van 1.474069 zielen
in het jaar 1841 eene bevolking van 1.873676 zielen
in het jaar 1851 eene bevolking van 2.363141 zielen
in het jaar 1861 eene bevolking van 2.803084 zielen

Dus heeft de Engelsche hoofdstad op ruim een half millioen zielen na eene bevolking gelijk aan die van geheel Nederland. Wanneer deze in dezelfde verhouding blijft toenemen als van 1801 tot 1861, dan behoeft er geen halve eeuw meer te verloopen, of zij is reeds tot het ontzettend getal van 8 millioen zielen geklommen. Het tegenwoordige Londen bevat 350000 huizen; stonden zij in een regte lijn, dan konden zij Liverpool met New-York verbinden. De stad wordt verlicht door 350000 gaslantaarns, die dagelijks 13 millioen kubiek voeten gas verteren. Berekent men de kub. voet gas op 10 cent, dan maakt dit dagelijks een kapitaal van 13 tonnen gouds of ruim 100000 pd. st. Het dagelijksch verbruik van water bedraagt 44.383328 gallons. Tot vervoer van personen zijn er behalve een groot aantal andere voertuigen 5000 cabs en 1500 omnibussen.




De draaibare lessenaar.
EEN DRAAIBARE LESSENAAR. Waarschijnlijk hebben velen onzer lezers ondervonden, hoe moeijelijk het is de lange dagen, die zij door ziekte genoodzaakt zijn in hunne kamer door te brengen, ten nutte te maken; de zieke is dikwerf te zeer uitgeput om zich met ernstige zaken bezig te houden of zich eenige uitspanning te kunnen veroorloven. Om hun eenige verligting toe te brengen, heeft men een toestel uitgedacht, dat den zieke het lezen vergemakkelijkt, hetwelk zeker een der voornaamste middelen is om zijn tijd nuttig en tevens aangenaam door te brengen.

Nevenstaande gravure stelt de afbeelding van zulk een toestel voor.

De figuren, waarvan een de draaibare lessenaar open, de ander toegeslagen voorstelt, zijn zoo duidelijk dat zij geen verklaring behoeven. Men ziet aldra dat men den lessenaar kan plaatsen zoo men wil, zoomede de lamp die er aan bevestigd is.



PETROLEUM, De petroleum (oleum petrae) in onze taal steenolie, bergolie of bronolie genaamd, heeft in den tegenwoordigen tijd grootendeels de olie vervangen en verdient waarlijk om verschillende redenen de voorkeur; immers de steenolie is goedkooper en geeft een zuiverder licht dan onze gewone olie.

De bestanddeelen zijn paraffine, naphta, en naphtolie.

Zuivere petroleum is kleur-, reuk- en smakeloos, neutraal en heeft een soortelijk gewigt van 0.75—0.85.

Zij behoort onder de vlugtige oliën en komt voort, van de anti-diluviaansche (voorwereldlijke) pijnboomen.

De olie wordt door de onderaardsche warmte opgedreven uit de steenkool-beddingen, die aan bedolven pijnboomen haar ontstaan te danken hebben. De toevoer van petroleum geschiedt grootendeels uit Amerika. In Perzië bij Baka en in Italië bij Amiano vindt men ook rijke bronnen; ja, wat meer is, bij de Kaapverdische eilanden drijft zij op de oppervlakte der zee.



HET GESTOLEN PAARD. Bij een armen landbouwer in een afgelegen streek van Noord-Amerika werd het vorige jaar een mooi paard het eenige stuk van waarde, dat hij bezat, gestolen. De landbouwer en zijn gezin betreurden zeer het verlies van hun blesje, dat zij nimmer dachten weder te zien. Voor een paar maanden echter werd des nachts aan de woning van onzen landbouwer geklopt en toen deze ontsteld de deur opende, kwam blesje in huis loopen. Dadelijk was het geheele gezin op de been; de kinderen klommen terstond op zijn vermagerden rug, doch welk een vreugde voor de arme lieden, toen ze aan weêrszijden van den hals van het paard een zak met goudstukken vonden. Waarschijnlijk hadden de dieven, die het paard medenamen, het gebruikt om hun buit te dragen en had het beest beladen met het goud, zijne meesters verlaten om zijn ouden baas weder te gaan opzoeken.



HET IS TOCH BEWONDERENSWAARDIG, „sprak een boer tot zijn knecht”, dat de geleerden alles weten! Verbeeld u een mensch, die de zon- en maanverduisteringen kan voorspellen!

Is dat zoo bewonderenswaardig? viel de andere hem onmiddelijk in de rede, „dat staat in den Almanak!”



VERMENGING VAN KLEUREN. In zijn werk „over de Physiologie der kleuren” geeft Dr. Brücke den schilders behartigingswaardige wenken. Behalve over meer andere zaken het schildersvak betreffende, spreekt hij over de vermenging van kleuren en toont aan welke en hoeveel kleuren zich tot eene nieuwe kleur laten verbinden. Wij zullen met een enkel woord mededeelen, welke twee en drie tallen hij tot eene kleur doet zamensmelten. Robijnrood en groen vormen eene frissche, levendige kleur, die nog wint door eene bevoeging van wit. Rood met zwart brengt een sombere kleur voort; met een weinig geel vermengd wordt de sombere tint voor een goed deel weggenomen en verkrijgt men eene prachtige bronskleur. Vermiljoen met blaauw verbinden zich goed, ook wanneer men er wit en zwart ondermengt; vermiljoen en zwart willen zich niet tot een frissche kleur vereenigen. Zoo ook paren menie en blaauw zich voldoende, de eerste met blaauwgroen geeft een scherpe en dus onaangename kleur. Verder oranje met blaauw met bijvoeging van een weinig ultramarijn en blaauwgrijs. Ultramarijn met licht oranje geeft een vrolijke, met donker oranje een kleur, die het karakter heeft van smart en droefenis, Onder de drie kleuren vinden wij voornamelijk vermeld: een zamenvoeging van rood, blaauw en goudgeel, vervolgens van purper, blaauw en geel vermengd met een weinig wit en zilvergrijs, verder van rood, groen en geel en eindelijk oranje, groen en violet. Bij deze laatste een weinig spaansch groen gemengd, is de kleur zeer geschikt voor glas-schilderwerk.



LIEFHEBBERS VAN STATISTIEK hebben berekend, dat er 12 à 13 honderd millioen menschen op de aarde zijn, waarvan er jaarlijks 32 millioen sterven, wat een gemiddelden levensduur voor iederen mensch geeft van bijna 40 jaren. Vroegere opgaven spraken algemeen van 1000 millioen menschen en 30 millioen sterfgevallen; van daar dat men den levensduur van 33 jaren aannam. Die 1300 millioen zijn als volgt over de werelddeelen verdeeld : Europa 285, Azië 790, Amerika 71, Afrika 150, Australië 4. Volgens de eerste opgave sterven dagelijks 86000 menschen, in het uur 3600, in de minuut 60 en dus in iedere seconde 1. Gelukkig dat in iedere minuut 70 kinderen geboren worden, waardoor dus niet alleen het aantal menschen blijft, maar zelfs onophoudelijk vermeerdert.



AMERIKA heeft thans ook zijn Great-Eastern in de onlangs van stapel geloopen „Dunderberg”. Het schip is te New-York gebouwd en 387 voet lang, 70 voet breed en 21 voet diep; het heeft een ram van 50 voet en twee torens op de wijze der monitors; en is alzoo oorlogs- en koopvaardijschip te gelijk. Het meet 5091 ton en heeft bij de eerste vaart zijn voortreffelijkheid op het schitterendst doen uitkomen.



SNEDIG GEZEGDE, Een heer, nog al tamelijk lang van gestalte, bleef in den schouwburg gedurende de opvoering staan, waardoor hij het gezigt op het tooneel benam aan eene dame, die achter hem zat. Op het verzoek om te gaan zitten gaf hij een weigerend antwoord, waarop eene dame uit het gezelschap zeide: „Mevrouw, laat dat heer staan, welligt is het een kleêrmaker, het zitten verveelt hem en nu rust hij wat uit”.



EEN WEGGELOOPEN PAKJE. Iemand wilde zijn vriend twee hazen ten geschenke geven; om de verrassing grooter te doen zijn ving hij ze levend, bond ze met een koord aan elkander vast en bevestigde een in chloroform verzadigde doek aan de koppen. Zoo werden de vlugge springers naar het station gebragt en hier als vracht behandeld; een volgnummer werd op de huid geplakt. Toen bij het voorlaatste station eenige goederen afgeladen zouden worden, wierp de conducteur, om het zich gemakkelijk te maken, de hazen een oogenblik op den grond; de eene geraakte door den schok uit zijne bedwelming, en daar nu ook de doek met chloroform afgevallen was, sprong hij het veld in, zijn nog verdoofden makker met zich medeslepende.

De conducteur, bleek van schrik, maakte rapport van de zaak; hij zeide: dat het pak n°. 107 en 108 weggeloopen was.

Den volgenden dag ontving de vriend het begeleidend schrijven met eene mededeeling van de spoorwegdirectie dat er wèl schadeloosstelling werd gegeven voor een gestolen of vermist, maar niet voor een weggeloopen pakje.