Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

12

DE WERELDTENTOONSTELLING TE PARIS.



Reizen…. ziedaar een woord, dat menigeen die het hoort, van verlangen doet opspringen, en met een hunkrend gemoed uitzien naar afgelegene gewesten en het schoone en merkwaardige, dat zij in zich bevatten. Verdringen niet oogenblikkelijk bezigheden of verschillende beslommeringen dat ter loops opgevangen woord, anders gezegd, wordt den geest tijd gegund zich bezig te houden met de gedachten, er door opgewekt, dan verschijnen aanstonds tal van beelden, het eene al aanlokkelijker dan het andere; dan verplaatst men zich naar de hemelhooge Alpen en beklimt die aan de hand van een geoefenden geleider, of wandelt in de belommerde dalen van het liefelijk Italie en overweegt tusschen het groen der wijnbergen de dichterlijke woorden der ouden, die dat heerlijke land bezongen; dan stoomt men langs de digtbewassen boorden des Donau’s en begroet eeuwenoude steden en vorstelijke residentiën, of spoort langs de liefelijke Rijnoevers, waar half verwoeste kasteelen aan lang vervlogene tijden herinneren; dan…. maar waar zou ik eindigen, wilde ik al de gedachten vertolken, die dat enkele woord kan voor den geest halen?

Gelukkige Cresussen, gelukkige Cresuszonen, die, behalve in het bezit van hetgene uw naam aanduidt, nog eene goede gezondheid geniet en door niets teruggehouden wordt om al de genoegens te smaken, die in dat eene, dat kleine woord liggen opgesloten! Voor u schijnen die talrijke en snelle middelen van vervoer bestemd, die de laatste tijden hebben uitgevonden; voor u die snorrende spoorwegen, welke als een snelvlietende stroom door niets in hun loop worden tegengehouden; voor u die ratelende stoombooten, welke als slangen door de wateren zich kronkelend voortbewegen; voor u die groote en kleine; die hechte en ligte rijtuigen, die u de omstreken kunnen doen opnemen van de plaatsen, waar spoorwagen of stoomboot u gebragt heeft!

En gij dan, die weinig door de fortuin zijt bedeeld geworden of zoodanig door bezigheden overladen, dat zelfs de lust tot reizen door u moet onderdrukt worden; gij, nijvere landlieden, onvermoeide stedelingen, wier financieële krachten in omgekeerde reden staan tot den gezonden eetlust en de steeds toenemende behoeften van uw talrijk kroost: hoe zijt gij te moede, als men u over reizen spreekt? Altijd tevreden met uw dagelijksch brood, zoudt gij in dergelik oogenblik ook rijk willen zijn en een weinig voortmijmerende, den rijke misschien zijn rijkdom benijden, wie weet, klagen dat de Voorzienigheid u niet in staat heeft gesteld een verlangen te bevredigen, gelijk zooveel anderen dat kunnen.

Troost u, het is alles geen goud wat er blinkt; iedere zijde heeft hare schaduwzijde; zeker is het aangenaam door groene velden te sporen, maar is het ook prettig eenige uren opgepakt te zitten in een naauw compartiment met een corpulent heer, eene grommige dame, eene misnoegde koopvrouw, een al te vrolijken knaap, bij eene atmosfeer, die u bijna doet stikken, terwijl gij koude vat, zoo gij een raampje opent? ongetwijfeld is het eene uitspanning bij liefelijk weder over de blaauwe wateren te stoomen, maar hoe zijt gij gestemd ab een brutale kellner alle middelen aangrijpt om uwe beurs te plunderen en u daarenboven voor uw goed geld slechte koffij, zuur bier, flaauwen brandewijn, sterke boter bij bittere kaas en hard brood geeft? En dan als gij den wagen of de boot verlaat en geen rijtuig u wacht! dat loopen naar een station of afgelegene aanlegplaats, waar een andere trein of stoomboot u op moet nemen; dat zoeken naar een logement om onder dak te komen; die teleurstelling als de trein weg, de boot afgevaren is; die gevaren, welke slechts op u schijnen te wachten……

Platte grond der Tentoonstelling te Parijs.
Platte grond der Tentoonstelling te Parijs.

Platte grond der Tentoonstelling te Parijs.

Ongetwijfeld hebt gij in den loop van dit jaar menigmaal het woord reizen hooren verbinden met die andere woorden, welke de wereld en welligt ook een weinig uwe hersenen in rep en roer gebragt hebben, namelijk: Wereldtentoonstelling van Parijs. Hebt gij het ooit betreurd, dat uw geldzak niet veel zwaarder was dan de vezels, waaruit hij is vervaardigd, zeker was het, toen gij vrienden en bekenden naar de wereldstad zaagt trekken, om zich eenige dagen in eene wereld van wonderen te gaan Verlustigen. Maar zeiden die vrienden bij hunne terugkomst niet, dat zij blijde waren weder te huis te zijn? Dan hebben zij hunne volle overtuiging niet uitgesproken, want zij verlangden reeds te huis te zijn, toen zij nog te Parijs waren, waar zij het zoo heerlijk, zoo onbeschrijfelijk, zoo tooverachtig vonden. En dit kan niet anders, want het genot wordt duur, zeer duur gekocht. Te Parijs aangekomen, zoekt gij het eerst een verblijf, zoo gij het nog niet per brief — besproken hebt, in welk geval gij u vele onaangenaamheden bespaardet; na met uw gastheer kennis gemaakt en een weinig gerust te hebben, drijft uw verlangen u naar het Paleis, en gij begeeft er u heen te voet of per omnibus. In een oogwenk en vóór gij er op bedacht zijt, bevindt gij u te midden van eene menschenmassa waarvan gij u nimmer een denkbeeld hebt kunnen vormen en van een drom van equipages, omnibussen, rijtuigen, wagens, groente- en andere karren, welker verrenigd geratel en geraas u hooren en zien doen vergaan. Spoedig schemert het u voor de oogen; alles wordt blaauw en bont; de menschen dansen te midden der dikke stofwolken; de paarden rennen tegen elkander in en dreigen elkaar te verscheuren; het is een chaos, waarvan gij het middelpunt zijt.

Eindelijk zijt gij aan de brug van Jena gekomen en bevindt u regt voor de groote poort, voor den hoofdingang. Het rijtuig verlatende, maakt gij een deel uit van de elegante en niet elegante massa, die zich op de Seinekade beweegt; aanstonds zoekt uw oog het prachtige paleis der Tentoonstelling; gij tuurt te vergeefs; die ijzeren massa, welke zich ginds tusschen de wapperende vlaggen en wimpels verheft, schijnt slechts een reusachtige gashouder, door een excentriek Amerikaan of Engelschman geëxposeerd; het glas er aan is welligt een nieuwe uitvinding; uw teleurgestelde blik trekt zich terug en wandelt op de microscopische hoedjes, de bol- en ellipsvormige chignons en de vreemdsoortige toiletten der dames, en terwijl uwe gedachten eenige voeten boven den grond zweven, komt uw voet in aanraking met den sleep van de japon eener Parisienne, die het hoofd omwendt en u met haren nijdigen oogslag doorboort; verschrikt treedt gij achteruit en werpt een wagen bijna omver; de schok doet een dozijn appelen op de grond rollen, en aanstonds bukt zich de parijsche jeugd om de gouden vruchten meester te worden; op eens ontstaat er een vreeselijk rumoer, waarin de gillende appelvrouw een voorname rol speelt; ijzeren vuisten, wandelstokken, parapluies yerheffen zich; policieagenten komen als uit den grond op, en ijlings het hazenpad kiezende, komt gij doodsbleek en hijgende aan de groote poort, geeft haastig een vijffranc en gaat door het tourniquet; gij wacht om geld terug te ontvangen, want de entree is slechts een of twee francs, maar aan het tourniquet wordt niet gewisseld; gij hebt naauwelijks den tijd u te beklagen, want van alle kanten roepen de ambtenaren; „poussez, poussez, s'il vous plait!” en gij zijt genoodzaakt