Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/59

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

N°. 7.
1867.
Zondags-Lektuur voor het Katholieke Nederlandsche Volk


UITGEGEVEN DOOR
De Administratie van de Katholieke Illustratie
St. Jorisstraat. - 's Hertogenbosch.
Bij HENRI BOGAERTS, opvolger van P.N. VERHOEVEN

Drukker en Boekhandelaar van Z.H. Paus Pius IX.
ONDER REDACTIE VAN
H.A. BANNING en J.W. THOMSON,
MET MEDEWERKING VAN
Aug. SNIEDERS Jr., Dr. J. Ren. SNIEDERS, den ouden en jongen VALENTIJN
en meer andere Katholieke Letterkundigen.
Elk Vel van 8 pag. kl. fol.
kost slechts
6½ Cents.
Men teekent in voor een geheelen jaargang bij alle
Boekhandelaren en bij de Administratie.

INHOUD: De marteldood van den H. Petrus. ― Achttien eeuwen. ― Geschiedkundige verhalen voor het Katholieke volk van Nederland. ― 1. De laatste dagen van Jerusalem. ― De wereldtentoonstelling van Parijs. ― De meteorograaf van Pater Secchi. ― Het kongres van Mechelen.

DE MARTELDOOD VAN DEN H. PETRUS.



De Romeinsche wereld was in het tijdperk van haar grootsten bloei en luister, toen Petrus, de eenvoudige visscher van Galilea, die door den Zaligmaker als zigtbaar hoofd der H. Kerk aangesteld was te Rome aankwam. Rome bezat toen de wereldheerschappij, en mannen als Cicero, Julius Cæsar, Virgilius, Horatius, hadden de leer- en spreekgestoelten bezet, mannen wier welsprekendheid en begaafdheden wij nog bewonderen. Maar ook het zedebederf was in zijn toppunt. De boosheid verpersoonlijkt in Tiberius, Caligula, Claudius en Nero zat ten troon, vooral was de laatste een der verfoeijelijkste wangedrogten, die in Satans dienst komen konden. Hij had een tijgersmaak in menschenbloed en deed het Romeinsche volk drie eeuwen lang naar het bloed der Christenen dorsten.

Petrus had reeds de moederkerk van geheel het Oosten, den zetel van Antiochië gesticht. De H. Chrysostomus zegt: het betaamde dat de stad, waar de geloovigen het eerst den naam van Christenen ontvingen, tot eersten herder den Vorst der Apostelen had. Petrus had ook reeds het Evangelie verkondigd aan de in Pontus, Galatië, Bythinië, Kappadocië en Klein-Azië verspreide Joden, toen hij tot zijnen voornaamsten apostolischen werkkring het diep gezonken Rome koos, overeenkomstig de inzigten der Voorzienigheid, die aan het Romeinsche rijk het wereldgezag slechts geschonken had, om de verkondiging van het Evangelie te vergemakkelijken.

De kruisiging van den H. Apostel Petrus.

Petrus kwam ongeveer het jaar 40 na Christus geboorte voor de eerste maal in de stad Rome aan, en ontmoette daar verscheidene bekenden, van welke sommige na de nederdaling des H. Geestes bij de eerste prediking van Petrus, het geloof hadden aangenomen. Hij nam zijn intrek bij den senator Cornelius Pudens, die een bloedverwant was van den in Cesarea gedoopten hoofdman Cornelius en begon van den eersten dag af den strijd tegen het Romeinsch Heidendom, dat eerst na drie eeuwen overwonnen werd. De genade Gods werkte zigtbaar mede, zoodat het getal bekeerlingen onder alle standen der maatschappij dagelijks toenam.

Volgens den H. Hieronymus en anderen zetelde Petrus 25 jaar te Rome, hetgeen den Apostel evenwel niet belette ook elders zijne H. bediening uit te oefenen. Zoo was hij in het jaar 44 weder te Jeruzalem, alwaar hij door koning Agrippa in den kerker geworpen maar door een engel verlost werd. Andermaal bevond hij zich te Jeruzalem in het jaar 51 bij het algemeen koncilie en bezocht ook daarna zijn oude zetelstad Antiochië.

De droeve dagen voor Christus Kerk braken toen aan. Nero, de bloeddorstige dwingeland, begon haar te vervolgen, daartoe vooral aangehitst door de aanhangers van Simon den toovenaar, die door den H. Petrus voor zijne bedriegelijke duivelskunsten met den dood gestraft was. Hij had in zijne dolzinnigheid Rome in brand gestoken en toen de verwoede Romeinen hem daarmede betichtten, wierp hij de schuld op de Christenen en vond dus een gereed voorwendsel zich voor het volk te regtvaardigen en zijn haat tegen de verachte sekte der Christenen bot te vieren. De woede van het volk barstte toen over die ongelukkigen los; zij werden den wilden dieren voorgeworpen, aan het kruis genageld of met pek besmeerd en tot brandtoortscn gebruikt bij de slemperijen van den keizer en zijne gezellen.