Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/6

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
— 6 —

WET, tot regeling van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappen van 10 September 1853, S. 102. (Zooals die wet bij de wetten van 15 April 1886, S. 64, 31 December 1887, S. 265 en 15 April 1896, S. 70, is gewijzigd) (6e hoofdstuk der Grondwet) 179 WET, houdende bepalingen ter uitvoe­ ring van art. 187 der Grondwet (Staat van Oorlog en Beleg) van 23 Mei 1899, S. 128. (Zooals deze wet is gewijzigd bij de wet van 31 December 1909, S. 469). 183



Vroegere staatsregelingen en grondwetten:

Staatsregeling van 1798.

(Publicatie van 7 Mei 1799 van het uitvoerend bewind der Bataajsche Republiek, betrekkelijk de opheffing van de leenrechten, ingevolge art. 25 der Staatsregeling.)

Staatsregeling van 16 October 1801.

(Besluit van het uitvoerend bewind der Bataafsche Republiek, van 28 September 1801.)

Staatsregeling van 1805.

(Decreet van LODEWIJK NAPOLEON, van den 5 Juni 1806 ter gelegenheid van het aannemen der Koninklijke waardigheid van Holland, ten gevolge van het Tractaat van 24 Mei 1806, op­ dragende de regeering des Lands aan LODEWIJK NAPOLEON.)

Constitutioneele wetten van 1806.

Constitutie van 1806.

Grondwet van 29 Maart 1814, S. 44*.



De Grondwet van 24 Augustus 1815 (publicatie in S. 45) is gewijzigd bij de volgende wetten:

Wetten van 4 September 1840, S. 48—59, tot wijziging van de Grondwet. (Proclamatie van 4 Sep­tember 1840, S. 47.)

Wetten van 11 October 1848, S. 59—70, hou­dende herziening der Grondwet. {Publicatie van 14 October 1848, S. 71.)

Wet van 5 December 1884, S. 228, tot verandering van art. 198 der Grondwet. (Publicatie van 5 December 1884, S. 229.)