Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/95

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
— 95 —

over de toelating niet dan nadat alle ingezonden geloofsbrieven zijn onderzocht.

Van elke genomen beslissing wordt terstond kennis gegeven aan Gedeputeerde Staten en aan den benoemde.

De niet toegelatene wordt met de redenen van 's raads beslissing bekend gemaakt.

Artikel 32 vervalt.

Artikel 38 wordt gelezen :

Indien de leden niet worden toegelaten wegens de ongeldigheid van de stemming in één of meer stemdistrieten, geschiedt, binnen eene maand nadat de einduitspraak ter kennis is gekomeD van Burgemeester en Wethouders, op een door hen te bepalen en aan Gedeputeerde Staten mede te deelen dag, in die districten eene nieuwe stemming en wordt de uitslag der verkiezing opnieuw vastgesteld.

Achter artikel 38 worden ingevoegd :

Art. 38 a. Indien één of meer leden niet worden toegelaten, wegens de onjuistheid van de vaststelling door het hoofd stembureau, aangewezen in artikel 51 c, tweede lid, der Kieswet, van den uitslag der verkiezing, stelt dit bureau in eene zitting te houden binnen eene maand nadat de einduitspraak ter kennis van den voorzitter is gekomen, den uitslag, voor zoover noodig, opnieuw vast, met inacht­neming van die uitspraak.

Dag en uur van de zitting worden vooraf bekend gemaakt.

De artikelen 82, eerste en tweede lid, 83 en 94, derde en vierde lid, der Kieswet zijn van toepassing.

Art. 38 b. Indien een benoemde niet wordt toegelaten, op grond dat hij niet voldoet aan de vereischten voor het lidmaatschap of op grond van artikel 22, wordt door het hoofdstembureau, aangewezen in artikel 51 c, tweede lid, der Kieswet, in eene zitting, te houden binnen eene maand nadat de einduitspraak ter kennis van den voorzitter is gekomen, in de plaats van den niet-toegelatene benoemd verklaard de candidaat, die voorkomt op de lijst, waarop de niet-toegelatene is gekozen en die voor benoeming in aanmerking komt, hetzij naar de volg­orde vastgesteld overeenkomstig artikel 98 h der Kieswet, hetzij, in het geval voorzien in artikel 10 6, tweede lid, naar de volgorde der candidaten op de lijst.