Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1848).pdf/42

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

196. Elk voorstel tot verandering in de Grondwet wijst voorgestelde verandering uitdrukkelijk aan. De wet verklaart dat er grond bestaat om het voorstel, zoo als zij het vaststelt, in overweging te nemen.

197. Na de afkondiging dezer wet worden de Kamers ontbonden. De nieuwe Kamers overwegen dat voorstel en kunnen niet dan met twee derden der uitgebragte stemmen de aan haar overeenkomstig voornoemde wet voorgestelde verandering aannemen.

198. Geene verandering in de Grondwet of in de erfopvolging, mag gedurende een Regentschap worden gemaakt.

199. De veranderingen in de Grondwet, door den Koning en de Staten-Generaal vastgesteld, worden plegtig afgekondigd en bij de Grondwet gevoegd.

ADDITIONNELE ARTIKELEN.

ARTIKEL I.


Alle bestaande autoriteiten blijven voortduren, tot dat zij door andere, volgens deze Grondwet, zijn vervangen.

2. De wet regelt de schadevergoeding, toe te kennen aan hen, die door of ten gevolge van de herziening der Grondwet betrekkingen verliezen, hun voor hun leven opgedragen,

3. Alle op het oogenblik der afkondiging van de veranderingen in de Grondwet verbindende wetten, reglementen en besluiten worden gehandhaafd, tot dat zij achtervolgens door andere worden vervangen.

4. De heerlijke regten betreffende voordragt of aanstel-