Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

N°. 24.

Beſchryving van de Wentel-As-Zolder en den Opſtal van een agtkante dubbelde Vol-Moolen op een Vierkant, vertoonende zig doorgeſneeden.

Voor eerſt ziet men het Vierkant in de grond met de Tafelmenten van ‘t agtkant daar op, en met Stippels aangetoont waar de ſtylen van ’t agtkant ſtaan moeten‚ hier in is de groote Wentel-As met een kleyne, met zyn gaande werk en ſpaaken, de ſtampers en Rees van boven te zien, de Pompen met de Pomp-ſtokken, die met de ſpaken van de Wentel-As moeten gaan; hier nevens den Opſtal van ’t Vierkant doorgeſneeden met een gedeelte van ’t Agtkant en het gaande werk, de wentel-As voor ’t endt met de wielen daar om, en de Komblokken daar onder met de ſtampers, daar booven de twee Pompen in den Opſtal die in de grond vertoont zyn,

Den Opſtal doorgeſneeden.

Men ziet de Pylaaren onder de Moolen, en de Stuytblokken onder de Komblokken getoont, hier neven de ſtampers van de groote wentel-As tuſſen de onder en boven Rees, de wentel-As met een dubbelt wiel dat agter en voor Kammen heeft, en de Touwe woelings daar om met de ſpaaken daar in en een dubbel Schyfloop, onder om de ſpil daar men de Moolen Krapper of Loomen mee kan laaten gaan, ook ziet men de Steylen, Balken en Krombeels met Pennen en Gaten in malkanderen gewerkt, en de Kruyſſen met Tanden in de ſtylen, men ziet het boven wiel om den As dat in ’t Bonkelaar werkt dat om de Spil is, de ſtroppen om den As met een Roe daar in, de Vangbalk, de Vangſtok en Touw, de ſtaart en ſchooren met de Wìntkoppel daar door, met Zwigtſtellingen daar onder.

’t Boven-wiel heeft 60 Kammen. de Deeling 5¼ duym.
’t Boven Bonkelaar boven om de Spil 31 Kammen.
’t Groot Schyf-loop tot het Wentel-As wiel. 34 Staaven. de Deeling 5 duym.
’t Kleyne Schyfloop tot het Wentel-As wiel. 26 Staaven.
‘t Wentel As-wiel heeft 99 Kammen.

N°. 25.

Beſchryving van een Waater-Moolen in Holland gebruykelyk, welke haar Water opmaalt op 4 a 6 voet hoog.

A. Het groote wiel met zyn Kammen, als mede As en Kap.
B. Het bovenſte Tafelment met zyn Blokkeels.
C. Den Opſtal van het agtkant werk en drie Laag Balken, ge- merkt 1. 2. 3, en in den doorgeſneeden grond als aangewe- zen wort.
D. Het onderſte Tafelment dat op de Muur leyt‚ daar het agt- kant werk op ſtaat.
E. Het Schyfloop aan de Spil, en dat in den grond leyt.
F. Het groote wiel aan den Water-As en in den grond.
G. Den Water-As, Scheen en Steen.
H. Het Scheprat vertoont hem op tweederley manieren.
I. De Schutdeur voor het Schep-rat.
K. Het Muurwerk onder den Moolen aan de andere zyden, als mede de Kom voor het groote Wiel.
De Cyfers als 9. 10. 16. betekenen de treden van de Trappen.

N°. 26.

Beſchryving van een Water-Vyſel of Slang-Moolen‚ wel- ke het Water opmaalt 12 voet hoog.

A. de Kap op den Moolen met zyn uytlegging en Trek.
B. b. den As met zyn groot wiel of Kam-rat.
C. het bovenſte Tafelment met zyn Blokkeels.
D. drie laag balken in den Moolen-met zyn Karbeelen.
E. den Opſtal van een agtkant werk met zyn Regels en Kruysbanden.
F. het onderſte Tafelment daar het agtkant werk op ſtaat.
G. het Muurwerk onder den Moolen op zyn agtkant vertoont.
H. de Spil van onder tot boven.
I. het Bonkel-Rat, de ſteek 6 duym, en boven Schyfloop even groot.
K. het Wiel aan den water-As met zyn bewerking gelyk vertoont.
L. l. den water-As met zyn Raden vertoont drie draden, den As is zwaar na dat hy groot is.
M. de Raamen gelyk zy vertoonen, en de werkzaamheyt.
N. de Gording daar al de Raamen met platkopte bouten aangeſlooten zyn, als mede n. het gat van de water-Peuluw of Pen-Balk.<br /. O. de water-Peuluw en de metalen Pot, weegt vyftig Pont.
P. den ſtroombalk door den Moolen daar de water-As zyn beruſting op heeft; een ſteen p. den ingelaaten Pen daar den water-As aan draayt met een Kruys van yzer ingezonken.
Q de Schutdeur voor het buytenwater en zyn uytloop.
R. Uytloopen van ’t water.

De Cyffers, als 10. rr. 17. beteekenen de treeden van de Trappen.

N°. 27.

Beſchryving of Naauwkeurig Onderrigt van een Wiskonſtige order op het gaande Werk.

Voor eerſt ziet men een Bonkelaar met 40 Kammen, vertoonende zig met de Kammen omhoog, het afcirkelen en bewerken van dien is op 2 Kammen aangewezen, van agteren en van vooren met Stippels daar uw Paſſer ſtaan moet, ook is hier tegen het Bonkelaar uytgeleyt een Schyfloop van 32 ſtaaven, men legt den zelven Bonkelaar met de Kammen op zy, het Schyfloop daar in, vertoonende hoe diep de Kammen in zyn werk zyn, en hoe de Kammen geduurig werken‚ ook vertoont na eygenſchappen of draaying van het in en uyt zyn werk koomen, gelyk met ſtippels aangewezen wort; deze Kammen moet men van agteren en van vooren af werken, en wel zuyver de Deelen net daar op leggen, gelyk het ook aanwyſt, ook moet men de Deeling op de middelt van de Kammen leggen gelyk met ſtippels aangewezen wort‚ als mede op de buyten en binnen kant van de Kammen afgecirkelt met ſtippels, hier nevens wort geleert hoe men de grootte van een wiel of Schyfloop vinden kan als men de Steek of Deeling bepaalt, het zy 3. 4 of 5 duym, dat is eeven veel hoe groot of klyn gy ’t wilt hebben, bepaalt dan met u Paſſer een deel‚ en ſteekt dan zeven deelen op een regte Schreef en verdeelt die zeeven deelen in 11. 22 of in 44 Deelen, gelyk hier alle drie getoont is, zo is yder deel van die 1 deelen 4 deelen op de cirkelſtok geftooken uyt de middelt van uw Koning tot de middelt van het Kamgat, bepaalt dan maar hoe veel Kammen gy hebben wilt, en reekent zo meenigmaal als gy voort ſteekt 4 deelen of 4 Kammen, en yder deel van die van 22 deelen is 2 Kammen op de Cirkelſtok, en yder deel van die van 44 deelen is 1 Kam op de Cirkelſtok, ook dient het om te weeten als men een Cirkel getrokken heeft zo groot of zo kleyn als gy hebben wilt, en gy bepaalt dan maar hoe veel deelen dat gy in die Cirkel hebben wilt, als by exempel, gy wilt 36 Kammen in een Cirkel hebben, neemt uw Paſſer en verdeelt uyt uw Middel-punt daar de Cirkel uyt getrokken is, en verdeelt dat in 9 deelen tot zo ver als gy de Cirkel getrokken hebt, en reekent yder deel 4 Kammen, dat is door de reekeninge van elven, neemt dan een van die negen deelen en ſteekt die 11 maal op een regte Schreef, en verdeelt die 11 deelen in 7 deelen en een van die 7 deelen, dat is in 36 deelen ront, deeze reekening is by ondervinding goet bevonden en dient tot nut Van ’t Moolen-maaken.

Men ziet hier by een Spoor-wiel uytgeleyt, hebbende 34 Kammen, daar in een Schyfloop geleyt van 22 Staaven vertoonende zig in malkanderen zo als het werken moet, het afcirkelen van de Kammen aangewezen met Stippels waar uw Paſſer ſtaan moet, ook leyt hier in het zelve Spoor-wiel een Schyfloop van 9 ſtaaven, welke de Deeling vergroot, het welk zeer nootzaakelyk is als men 2 Schyfloopen op een Spoor-wiel wil laaten werken dat het een groot is, en het andere kleyn, en gy hebt uw Kammen afgewerkt na het groote Schyfloop dan moet het kleyne nootzakelyk vergrooten gelyk getoont is, ook ziet men hier neffens het zelve Spoor-wiel uytgeleyt met het zelve Schyfloop om te toonen dat men de Deeling eeven groot maaken kan, men moet deze koppen van de Kammen dan wat ronder afcirkelen gelyk getoont is, ook ziet men twee Spoor-wielen in malkanderen yder van 20 ſtaaven, hoe dezelve bewerkt moeten worden, het afcirkelen van de Kammen gelyk met ſtippels aangeweezen waar uw Paſſer ſtaan moet; ook wort genoegzaam aangetoont dat de middelt van uw Kam op de middelt van uw Centrum aan moet ſtrooken.

EYNDE.