Pagina:HeimansEli1906MetKijkerEnBus.djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

51

warme eind van Mei, dat we verleden jaar genoten hebben, bleek 't mij, dat er ook bij ons wel eens vlinders op de vreemde bloem afkomen. Het was een prachtige dagpauwoog, die, misschien was het toeval, de machine in werking zette, net zooals het behoorde. Of het die bestuiving naar behooren volbracht heeft, kon ik niet dadelijk weten; dat moest blijken door het aanzetten van de vrucht. En dat is niet gebeurd.

Er valt nog iets anders op te merken bij deze eigenaardige plant; dat is de eigenschap van de bladeren om steeds droog te blijven. In den hevigsten stortregen, als alles druipt van 't nat, blijven de bladeren onbevochtigd. Dit komt doordat de bovenzijde overtrokken is met een laagje was, dat voor de plant denzelfden dienst doet als het vetlaagje, waarmee de eenden en zwanen hun dekveeren overtrekken. De planten die het zonnigste plekje in den tuin hebben, schijnen sterker bewast te zijn dan die, welke het grootste deel van den dag in de schaduw staan.

Ook bij sommige inlandsche planten vindt men deze bedekking met was. De beteekenis er van is heel waarschijnlijk, het tegengaan van te sterke verdamping; of altans het regelen van deze transpiratie, die voor 't leven van de plant van hoog belang is. Planten, die in de schaduw of op vochtige plaatsen groeien, verbreeden dikwijls hun bladoppervlakte om des te meer te kunnen verdampen; die op zonnige droge plaatsen staan, hebben een of andere inrichting tegen het te snelle transpireeren evenals de Gebroken Hartjes; of ze hebben smaller bladeren dan hun soortgenooten op vochtige beschaduwde plaatsen. Let maar eens op 't verschil tusschen de paardebloemen in de duinen en die van een bosch of een beschaduwden slootkant.