241
soort Judaspenning en andere belangwekkende planten, die 't een bloemenvriend altijd doen vergeten, dat het niet aangaat, dat het eigenlijk onbeleefd is, te gaan botaniseeren, als hij met gezelschap reist, dat geen tijd heeft op details te letten.
De rest van den dag, zoo werd ons door landgenooten verteld, er logeeren altijd Hollanders, wordt het best besteed aan een tocht naar Kalterherberg. Wij wandelen langs de mooie chaussee de stad uit. De Roer bruist eerst links van ons; de hooge kalksteen rotsen rechts met hier en daar een huis dat er tegengeplakt schijnt; een tuin op twintig meter boven uw hoofd aangelegd; verderop een steengroeve vol gebroken leien en bloemen tot we aan de Drei Stege komen; daar nemen we 't laatste kiekje op de stad, die alweer ten deele weggezakt is tusschen de heuvels, zoodat alleen de ruïnes en de torens er boven uitsteken. Enkele huizen op den rechteroever van de Roer zijn van leien en hout getimmerd, 4 of 5 verdiepingen hoog; deze lijken bijzonder veel op de moderne bijenkasten, waarop bij veel gewin, al naar behoefte aan woonruimte, telkens de eene verdieping op de andere wordt gestapeld.
Er zijn drie mooie wegen, die naar Kalterherberg voeren: wij kozen den middelsten, die vlak langs den rechteroever van de Roer langzaam klimt. Of de beide anderen mooier zijn, weet ik niet, maar de onze is al een heel interessante en gemakkelijk te begaan. Links de Roer, eerst in de diepte; later woordelijk: rez-de-chaussee; rechts begroeide rotsen, meest dichte sparrebosschen, waarvan de wortels hier en daar boven onze hoofden kronkelden, talrijke kleine watervallen of naakte rotsstukken, waarlangs 't water naar beneden sijpelt over een laag van levermossen en goudveil.
De omhoog klimmende oude sparrebosschen met enkele