Pagina:In de sneeuw.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
12

en zij die wachten, barstten los in een woordenvloed, als opgestuwde wateren, eensklaps vrijgeworden in hunnen loop. En bij den vlammenden haard klinkt gebabbel en gelach tot ver na middernacht.

Bij den algemeenen lust om te hooren en te vertellen, openen aller harten zich tot eene buitengewone vertrouwelijkheid.

Een gevoel van meerderheid geeft den aangekomenen moed zich te uiten op eene wijze, die verwondering wekt bij de luisterenden in het hoekje van den haard.

Maar den volgenden dag égaliseert zich alles.

De opgewondenheid van den eersten avond verdwijnt nu; alles is gevraagd, verteld en gehoord. Langzamerhand brengt het eentonige leven allen in dezelfde plooi, de gedachten dwalen weer rond in denzelfden kring, en 's avonds babbelt men, onder het genot van een pijp, over de nieuwtjes, die men heeft gelezen in „de courant van de hoofdstad.“

En eindelijk rest er niets meer van den wilden moed van dien eersten avond.

De vermetele gedachten, die zich in de opge-