Pagina:Mengelingen Deel 1.pdf/26

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 24 —

Ontdek die blanke borst aan mijn verlangende oogen!

Dat hemelschoon gelaat, nog schooner door den rouw!



KOMALA.


Gy, Hoofd der jammerboôn! ligt Komhals zoon verslagen? —

De donder ratelt op den heuvel! ’t weêrlicht snelt

Op gloênde vlerken neêr! wat kan my thands verslagen!

De onschatbre Fingal is geveld! —
Zeg, zeg my, Hoofd der jammerboden,
Is hy voor wie de helden vloden,
Is Fingal…? Zeg my, wat gy meldt!


HIDALLAN.


De benden zijn verstrooid en wijken;
    ’k Zag Fingal……


KOMALA.


Zwijg, hy is geweest!


BIDALLAN.

’k Zag Morvens Legermacht bezwijken.


KOMALA.

Genoeg! verhaal my niets : het krijgshoofd gaf den geest!

’t Verderf — ô hoort my, Heldenzielen,
Die op de wolken zweeft, indien gy iets vermoogt!

’t Verderf vervolg’ hem op de hielen,
  Die thands op de overwinning boogt!
Wat ijslijk, gruwzaam is, ontzetbaar,

Vervolge u, waarge u keert, verteere, en delge u uit,