Pagina:Multatuli - Ideën I (herzien 1879).djvu/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
6
Ideen van


7. Het beslissen by meerderheid van stemmen is ’t recht van den sterkste in der minne. Het beduidt: àls we vochten zouden wy winnen. . .laat ons ’t vechten overslaan.

Dit stelsel leidt dus niet zoozeer tot waarheid als tot rust. Doch slechts voor ’t oogenblik, en palliatief. Want de leden der minderheid hebben meestal ’t recht vóór zich, en zyn sterker, niet zoozeer uit besef van dat recht, als door meer geslotenheid en scherper prikkel tot inspanning. Wanneer de minderheid aangroeit tot meerderheid, verliest ze aan specifieke waarde wat ze wint in uitbreiding of aantal. Ze neemt al de fouten over van de verslagen tegenstanders die, op hùn beurt weer, deugd scheppen uit nederlaag.

De slotsom is treurig.


8. Het besluiten tot iets groots kan geschieden met kalme vastberadenheid of in geestdrift. Het eerste staat natuurlyk hooger. Dit hoogere nu vindt men zelden, maar nu-en-dan toch, by ’n individu. By vergaderingen nooit.

Een grootsch besluit van ’n vergadering wordt altyd genomen in drift van geest en met geschreeuw. Dat noemt men met een deftig woord: akklamatie.

Lees niet, bid ik u, dat ’n vergadering die schreeuwt en driftig van geest is, grootsche besluiten neemt.


9. Ik zeide in 5, dat de optelling van veel middelmatigheden altyd gelyk blyft aan één middelmatigheid. Waarschynlyk had ik moeten zeggen: het gemiddelde eener verzameling van middelmatigheden staat beneden de middelmatigheid.

Neem ’n schaal aan van 1° tot 100°. De middelmatigheid dobbert tusschen 33° en 67°. Het meerendeel der menschen staat zóó naby graad 33 — dat is: zoo naby de grens waaròver onbruikbaarheid begint, of erger — dat de weinigen die zich bewegen naby 67° — in de buurt van uitstekend — niet in-staat zyn het gemiddelde van ’t geheel optevoeren tot 51°.

In cyfers is de zaak aldus:

Daarom zou ik stemmen tegen parlementaire regeeringsvormen, als ik iets beters kon vinden.

De cyfers zyn te gunstig gesteld. Niet alleen bereikt de waarde eener Vergadering het middelmatige niet, doch gewoonlyk daalt ze onder het nulpunt. De fout der cyfer-vergelyking ligt hierin, dat ik me gemakshalve slechts van positieve grootheden bediende, en