Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/151

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
143
De Zegen Gods door Waterloo.


die zich zouden verzet hebben tegen die gruwelen, zou hebben gesmaad en mishandeld.

Wyders geloove ik vastelijk, dat, als niet de Heer ons genadiglyk hadde beschermd (door het verleenen van de groote overwinning by Waterloo, waar de gruwelyke Overweldiger werd overwonnen door den grooten Prins Willem van Oranje) dat alsdan, zegge ik, in ons vaderland onbeduidende lieden zich zouden meester hebben gemaakt van het gezag, en dat misschien, nu-en-dan, iemand die geene andere verdiensten had dan onaanstootelyke middelmatigheid, zou belast geworden zyn met de belangrykste betrekkingen in den Staat; terwyl thans (nu die overweldiger verslagen is door Prins Willem van Oranje) alleen ware verdiensten worden erkend, en niemand toegelaten wordt tot de raadzalen des Konings, dan de personen die, met Gods hulp, staatkunstige levensgangen hebben beschreven, of die blyk gaven van byzondere bruikbaarheid, door de snelheid waarmede zy wisten ryk te worden op Java, met Gods hulp.

Tevens geloove ik, dat ons dierbaar vaderland (als niet by Waterloo, met Gods hulp, de Prins van Oranje — ik bedoel prins Willem van Oranje de groote — als niet die prins, zegge ik, den Overweldiger had verslagen, met Gods hulp) dat alsdan misschien gezegd vaderland zou gebukt hebben gegaan onder een zedebedervenden stortvloed van allerlei gelooven; terwyl we nu te danken hebben aan die heilryke overwinning by Waterloo (waar Prins Willem van Oranje de groote den Overweldiger versloeg, met Gods hulp) terwyl wy nu, zegge ik, aan die groote overwinning te danken hebben, dat alle nederlandsche Christenen en Joden gelooven op eenerlei manier.

Het is vervolgens myn vaste overtuiging, dat wy, zonder die groote overwinning waarvan ik gesproken heb (namelyk de overwinning by Waterloo, waar prins Willem van Oranje de