Pagina:Nederlandsche Courant 1784 no 079.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ao. 1784

NEDERLANDSCHE

Gedrukt onder

WORD UITGEGEVEN te AMSTERDAM

VRYDAG

No. 79

COURANT,

NIEUWE-AMSTEL.

by JAN VERLEM in de Warmoesſtraat.

DEN TWEEDEN JULY.

DUITSCHLAND en bygelegen LANDEN.

WEENEN den 27 Juny. Een Onder-Luitenants Weduwe, van vier Zoonen vergezeld, hieldt deezer dagen by den Keizer aan, om eene Jaarwedde te mogen genieten. Haar ſmeekschrift was met haar naam als Vrouw, nevens den bygevoegden Tytel Opper-Luitenant, ondertekend. De Keizer over die zonderlinge tekening verwonderd, vraagde haar naar de reden derzelve, waar op zy tot antwoord gaf: „Ik voor myn perſoon ben Opper-Luitenant, als nagelaatene echte Vrouw ben ik Weduwe van een Onder-Luitenant. Ik diende lang onder een Veldregiment; eene wonde, die ik in den Oorlog bekwam, ontdekte myn Geſlacht; ik trouwde eenen Onder-Luitenant, met wien ik deeze vier Zoonen geteeld heb.” Zy kreeg hier op 50 Ducaaten, en eene Jaarlykſche Inkomste van 300 Guldens.
Haare Kinderen zyn in een Fondatie-huis ter opvoeding gegeeven.

BERLYN den 24 Juny. De Prins Hendrik zal, volgens loopende geruchten, den 28ſten deezer op reize gaan. Hy zal eerst eenige Duitſche Hoven bezoeken, vervolgens naar Lauſanne in Zwitſerland, en eindelyk naar Frankryk gaan. De verwachting waar in men hier algemeen geweest is, als of de Koning van Zweeden, op de Reize naar zyne Staaten, een kort bezoek aan ons Hof zou komen afleggen, is nu geheel verydeld, vermits zyne Zweedſche Majeſteit voorneemens is, by Hoogstdeszelfs vertrek van Parys, rechtſtreeks naar zyne Staaten te reizen.

FRANKFORT den 26 Juny. Thans wordt hier openlyk verhaald, dat in een staatsraad, welke onlangs te Warſchau gehouden werdt, een Medelid deszelven de vryheid nam den Koning de volgende Vraag te doen: „Sire! dugt Uwe Majeſteit nimmer iets kwaads van zo veel duizend Rusſen, die onöphoudelyk op onze Grenzen pasſen? Waar op de Monarch op eene gemaatigden toon, met Majeſteit vergezeld, geantwoord zou hebben: Ik ben een Vriend van de Rusſiſche Keizerin. Ik zeg dit overluid, als eene zekere waarheid: want het welzyn myns Vaderlands gebiedt my het te zyn. Die nu eenigermaate de Omſtandigheden, de véér en na gebeurde voorvallen, en de laatſte ſchreeden van die Monarchie wil betrachten, zal zich een genoegzaam duidelyk denkbeeld hier van kunnen maaken. Ik beken, dat de Welvaart van myn Vaderland my beveelt zo te denken.

ERLANGEN den 25 Juny. Het volgende is de omſtandige Geſchiedenis van de onlangs voorgevallene gerechtelyke vermoording des ongelukkigen Sutters, onder den gelukkigen Vleugel van de Republicainſche Vryheid der Zwitzers. — Anton Joſeph Sutter, voormaals Landvoogd in Rheinthal, en Landämptman in Appenzell, was van geringe Geboorte, verwierf zich de gunst des Volks, en ſteeg tot de hoogſte Plaats van het Kanton. Dan nu geliefde het Volk weder gehoor te geeven aan het gerucht, ’t welk de Nyd tegen hem uitgeblaazen hadt: de begunstigde Man wilde, zo zy zeiden, het Klooster, den Kruidtoren en de Kerk in brand ſteeken. Landsverraader! riep nu het ganſche Land, en Sutter, wien de wakkere Zeden van deeze duizendhoofdige Volks-Souverainiteiten bekend waren, dorst niet op zyne verdeediging, maar eenig en alleen op de vlucht denken. Zyne Have en Goederen, welke hy te huis hadt, werden van wegens het Gerecht verbeurd verklaard, en hy zelf leefde te Conſtans nu reeds 9 Jaaren vau het medelyden eeniger goede menſchen. Te vergeefs waren alle zyne poogingen om een zeker geleide, om ſlegts alleen gehoord en dan gevonnisd te kunnen worden; men beſloot den lastigen Klaager nog verder van Vrouw, Kinderen en Vaderland in ballingſchap te zenden, alwaar zyne klagte niet meer gehoord konde worden. Hy dacht nog niet geheel arm te zyn; hy hadt nog eenen Vriend, op wien hy vertrouwde, en deeze Vriend was zyn Duivel. Deeze liet door Sutters Kind, als door welks hand de vreugde nog vergroot zou worden, den Vader ſchryven, dat de Vriend eindelyk den Vader de herſtelling in alle eere en goederen by den Raad hadt uitgewerkt, en dat hy dus zich op reis moest begeeven; — de Man vertrok ten ſpoedigſten, werdt aan de Grenzen gevangen genomen, op eene Sleede gebonden, om den Bloeddorſtigen tot een Slagtoffer overgeleeverd te worden; en aanſtonds daar op werdt de Staatsmisdaadiger Anton Joſeph Sutter, op bevel van eenen gezaamentlyken loflyken Landraad, openlyk met den Zwaarde ter dood gebragt. Aldus voorgevallen te Appenzell, den 9 Maart 1784. Lang leeve de Gerechtigheid van Appenzell!
[Zonder ons te verledigen tot het onderzoek, of deeze Geſchiedenis uit zuivere Bronnen geſchept is, en de daar by voorkomende omſtandigheden, met de vereischte onzydigheid, naar waarheid worden opgegeeven, kunnen wy niet afzyn in ’t voorbygaan aan te merken, dat de Erlanger Schryver, in navolging van zyn haatelyk Voorbeeld den Kleefſchen Lasteraar Manzon, de zaaken, welke dit gebeurde tot opheldering konden ſtrekken, voorbedachtelyk ſchynt voorbygegaan te zyn, om de Republicainſche Vryheid en Volksregeering met de haatelykſte koleuren af te maalen. Zoude dan de ongerechtigheid in eene Republiek gepleegd, en waar van volgens de Historien, duizend Voorbeelden in Monarchien te vinden zyn, eene bondige reden zyn, om alle zodanige Regeeringsformen af te keuren, by alle gelegenheden te gispen, en door opgehoopte leugen- en lastertaal ten toon te ſtellen? — Wy voor ons kunnen een Monarchaalen Slaaf, die nooit het aangenaame der vryheid geſmaakt hebbende, niet weet waar in dezelve beſtaat, niet kwalyk neemen, dat hy zich door zyne domheid zo verre laat vervoeren, en zullen ons niet vermoeijen, om zyne leugens en lasteringen, onze Republiek betreffende, te wederleggen.]

FRANKRYK.

PARYS den 24 Juny. De Heer Baron de Hortz, Raadsheer van het Pruisſiſche Hof, is in deeze Hoofdſtad gearriveerd. Het Publiek, dat even zo nieuwsgierig is, als hetzelve bloot ſtaat zich te misgisſen in het bybrengen der beweegredenen, welke hetzelve aan de voorwerpen van deszelfs nieuwsgierigheid toeëigent, is thans, wegens de zending van deezen Heer, zeer verſchillende van gevoelen. Even zo is het gelegen met de aankomst des Landgraafs van Hesſenkasſel, die, zo als ſommige zeggen, geen ander oogmerk heeft, als om de toeſtemming van Frankryk te verzoeken, om tot het negende Keurvorſtendom verheven te worden; terwyl anderen voorgeeven, dat de Reize van dien Vorst geen ander oogwit dan de nieuwsgierigheid heeft.

NEDERLANDEN.

 
BRIEF van een LID van het VRY-CORPS te LEEUWARDEN aan zyn Vriend te AMSTERDAM, in dato 24 Juny.

WAARDE VRIEND!

Gepasſeerde Maandag den 21ſten deezer hadden wy de eere en het genoegen, om uit handen van de Ed. Achtb. Magiſtraat en Vroedſchap te ontfangen de twee Vaandels, dien Hun Ed. Achtb. hadden doen vervaardigen, om dezelve aan dit Genootfchap te ſchenken; ik twyffele niet of het zal UEd. aangenaam zyn myn Vriend! — alle de omſtandigheden, die deze Plegtigheid vergezelden, eens van naby te weeten, ik zal aan UEd. nieuwsgierigheid voldoen; doch vóór en al eer ik zulks beginne, diende ik UEd. eerſtelyk eene beſchryvinge van de Vaandels zelve te doen.
Deze Vaandels myn Vriend! zyn gemaakt en vervaardigd door den Kunstkundigen, Vindingryken, en alom beroemden Schilder H. W. BEEKERK, die tevens ook Vaandrig onder ons Genootſchap is, dezelve zyn geheel wit, en zo wel uitgevoerd, dat een ieder dezelve moeste laudeeren; op de rechte zyde vertoont zich het Wapen der Provintie van Vriesland; uit de Kroon van dit Wapen ſteekt eene Banier, waar op de Hoed van Vryheid ſtaat, met dit Opſchrift: Hanc Tuümur; onder het Provinvinciaale Wapen leest men deze Inſcriptie: Ter handhavinge der duurgekogte Vryheid[.] Op den linkerzyde dezer Vaandels ziet men het Wapen der Stad Leeuwarden, uit welks boven einde insgelyks eene Baniere uitſteekt met de Letten S. P. Q. L.; onder hetzelve Wapen, gelyk op de andere zyde, leest men dezelfde Inſcriptie. Deze Vaandels zyn wyders, zo met gouden Quasten als anderzints, rykelvk geörneerd.
Deze Vaandels zyn door het Genootſchap plegtig afgehaald van het Stadshuis, op Maandag den 21ſten deezer; en op dat zulks in orde mogte geſchieden, vergaderden de reſpective Compagnien ’s nademiddags ten twee uuren (in hunne Uniformen gekleed) in het Ruiters-Quartier; formeerde het Battaillon, en marcheerden met ſlaande Trommen, en wel met den Vriesſchen Staaten Marsch, tot vóór het Stadhuis, alwaar het zelve ten vier uuren gerangeerd ſtonden, juist den tyd door hun Ed. Agtb. bepaald zynde om de Vaandels te ontvangen. De Heer A. C. W. VAN HAERSOLTE, eerſte Lt. Collonel vsn dit Genootſchap, by abſentie van den Heere Collonel Jr. S. D. V. AYLVA het Commando hebbende, op het Stadhuis gekomen zynde, ontfing aldaar van den Heere præſideerende Burgemeester A. MEINSMA, ter præſentie van Magiſtraat en Vroedſchap, deze beide Vaandels; doende de Heer Præſident by de overgave deze navolgende treffelyke Aanſpraak:

EDELE GESTRENGE MANHAFTE HEER !

De E. E. RAAD en de ACHTBAARE VROEDSCHAP dezer STAD, zagen met genoegen Uwen pryswaardigen yver in het BEOEFFENEN der WAPENEN. Door de beëediging en inſtallatie der Heeren Officieren, werdt dit Genootſchap een Lichaam van VRYWILLIG zich in den Wapenhandel-Oeffenende Burgeren. Door wel geordonneerde Regimenten werdt dit CORPS aan eene welvoegende ordre geſabordineerd. Door de onderhouding eener goede Discipline kan dit Genootſchap bevestigd worden. Dit zal den Raad aangenaam, en het Genootſchap nuttig zyn.
Het was om U-lieden aan te moedigen, tot de rustige voortvaaring in die heilzaame verpligtingen, waar aan Uw Ed. Geſtr. en het geheele Genootſchap, zich ongedwongen hebben onderworpen. Om dien yver te beloonen, beſloot de Magiſtraat en Vroedſchap om een zichtbaar blyk haarer goedkeuring te geeven, en aan het Exercitie-Genootſchap TWEE VAANDELS te vereeren. Ik heb thans het genoegen om uit naam van de Edele Achtbaare Magiſtraat en Vroedſchap van deeze Stad, dezelve aan UEd. Geſtr. te overhandigen, en teffens Geluk te wenſchen, met deeze gedistingueerde tekenen van de ongeveinsde toegenegenheid Uwer Overheden.

Hier gaf de Heer Preſident de Vaandels in Handen van den Heere Lt. Collonel VAN HAERSOLTE en vervolgde met zynen Aanſpraak aldus:

Ik kan niet afzyn ter deezer geleegenheid, aan Uw Ed. Geſtr. open te leggen de gevoelens, die wt in onzen boezem voeden: Wy ſchatten hoog alle loffelyke bedryven van braave Burgeren: Wy vleyen ons met het ſtreelend vooruitzicht, dat VRYE-LIEDEN uit belangelooſen yver, met eene voorbeeldinge en nimmer wankelende Getrouwigheid, de RECHTEN van een ONAFHANKELYK en VRY VOLK zullen beſchermen: Daar een VRYGEVOCHTEN VRIES niets hoger waardeert, dan de Dierbare Panden van VRYHEID en GODSDIENST, zo vertrouwen wy dat Uw Ed. Geſtr. en alle de Leeden van dit Exercitie-Genootſchap, ter handhaving van dezelve, wanneer het de nood mogte vorderen, Goed en Bloed zullen opzetten.
Mogten deeze teekenen van EER, nimmer gedragen nog ontrold, worden, dan voor WAARE BEMINNAARS van dit ons lieve Vaderland, voor RECHTGEAARDE ZOONEN der CONSTITUTIONEELE VRYHEID, die in haaren onberiſpelyken Wandel toonen ds Naam eens VRYEN FRIES waardig te zyn.
De uitroeijing dier Vooroordeelen, die de Eenigheid en Harmonie, tusſchen de achtingswaardige Schuttery en Burgeren van het Exercitie-Genootſchap, altoos kinderlyk zyn, zy beſtendig het geliefkoosd onderwerp Uwer betrachtingen.
Hier toe verleene GOD ALMAGTIG zynen ZEEGEN; dit wenſchen oprechtelyk alle de Leeden deezer Achtbare en aanzienlyke Vergadering.”

De Heer Preſident deze Aanſpraak geëindigd hebbende, heeft den Heere Lt. Collonel VAN HAERSOLTE den Ed. Achtb. Magiſtraat en Vroedſchap, ter hartelyker Dankzegginge voor de geſchonkene Vaandels, uit naame van het VRY-CORPS dus aangeſproken:

EDELE ACHTB. HEEREN, MAGISTRAAT en VROEDSCHAP deezer Stad!

Uit naame van het VRY-CORPS deezer Stad, hebbe ik de eere U WEL ED. ACHTB. te bedanken voor de EERE-TEEKENS, door UEd. Achtb. daar aan geſchonken, wy neemen die aan als een openlyk bewys van Goedkeuringe en Aanmoediginge, waar aan wy te meer gevoelig zyn, om dat de VERDERVENDE CABALE die ons Vaderland tot op den oever van het Bederf gebragt heeft, de VRY-CORPSEN, inzonderheid vervolgd, en in een haatelyk daglicht ſteld; het welk te ROTTERDJAM reeds die uitwerkinge heeft gehad, dat het VRY-CORPS aldaar is afgedankt geworden.
De handhavinge en beſcherminge van onze VRYHEID en WETTIGE CONSTITUTIE hebben ons de WAPENEN doen opvatten; wy hebben met de Manhafte Schuttery deezer Stad dezelve doelëindens, en niets zal ons aangenamer zyn, dan met dezelve de Handen in één te ſlaan, en als EEN EENIG en onverdeeld Lichaam onze Wapenen te doen ſtrekken ten nutte van STAD en STAAT.
„GOD bewaare het Vaderland voor alle Gevallen; waar in onze Wapenen efficacieuſelyk zouden moeten worden gebruikt; doch zo het door VERDERVENDE CABAAL, die Neérland beroerd, ooit daar toe worde gebragt, of dat het by andere wegen daar toe komt, ZYT VERZEKERT Ed. Achtb. Heeren! dat dit CORPS met de DAAD zal toonen, dat het de Wapenen, daar aan vertrouwd, waardig is.
Ondertusſchen ſchenke de Allerhoogſte UEd. Achtbaarheden Wysheid, langheid van Dagen, Voorſpoed en Eere, en bekroone UEd. Achtb. Burgervaderlyke braafheid met de Kroone eener Eeuwige Heerlykheid!

Zie daar, Myn Heer! het Antwoord van den Heere Lt. Collonel VAN HAERSOLTE, dus wierden de Vaandels overgeleverd aan de twee Vaandrigs, die dezelve moesten draagen, marcheerende van het Stadhuis af, gedekt door twee Sergeants, tot voor het Front, op het centrum van het Bataillon; terwyl de Manſchappen onder het ſlaan der Marsch, met gepreſenteerd Geweer, geposteerd ſtonden, de Lt. Collonel commandeerde het Geweer op Schouder, liet een Kring voor het Stadhuis formeeren, en ſprak het ganſche Genootſchap in dezer voegen aan:

Zie daar myne waarde Medeleden van dit VRY-CORPS! de twee Vaandels door Magiſtraat en Vroedſchap aan ONS en CORPS geſchonken.
Betrachten wy onzen Burgerlyke Pligt, betrachten wy die inzonderheid als Leden van dit CORPS! zyn wy daar toe Yverig, Manmoedig en Getrouw, dan zullen wy deeze Eere van Onderſcheiding Waardig zyn. Terwyl de ZEGEN van GOD ALMAGTIG zal rusten op ONS en onze WAPENEN.
Welaan! dat wy dan met Lust volvoeren, waar toe wy ons VRYWILLIG en plegtig hebben verbonden.”

Hierop werdt de Kring geöpend, en het Battaillon marcheerde voorby het Stadhuis, alwaar de Officieren voor de Ed. Achtb. Magiſtraat en Vroedſchap ſaluëerden, tot naar buiten op het Exercitie-Veld, alwaar verſcheidene Manœuvres in beste orde wierden verricht, onder eene meenigte Aanſchouweren, die uit alle hoeken deezer Provintie by deeze Plegtigheid hadden tegenwoordig geweest. Het Exerceeren gedaan zynde, zyn de Vaandels door een escorte Grenadiers gebragt naar het Huis van den Heere F. R. VAN NAUTA, als tweede Lt. Collonel van dit Genootſchap, dewyl de Heere VAN HAERSOLTE, buiten de Stad vertrok.
Dit myn Vriend! kon ik niet afzyn UEd. te melden. Ik ben enz.

UTRECHT den 28 Juny. De verdervende hand, die ſteeds werkzaam is om de goede zaak des Vaderlands en de braave pogingen der Vryheidszoonen, en in ’t byzonder de Wapening der Burgery, door heillooze aanſlagen te belaagen, hadt hier ook gewisſelyk met een en het zelfde gevloekt oogmerk als te Rotterdam, Leyden enz, eenige geruchten listiglyk verſpreid, om daar door, ware het mogelyk, de kleine Gemeente te verleiden, en tot de blinde Uitvoerders van haare heillooze bedryven te maaken; dan wy mogen ons beroemen, dat ’er zelfs onder Utrechts geringſte Burgers en Ingezetenen te veel eerlykheids en deugds huisvest, om zich met een oproerig Graauw van elders gelyk te ſtellen. — Eene Rotterdamſche Megera zou hier niet konnen huisvesten. — Meer als eene KENAU HASSELAAR zouden haar hier in handen van hen overleveren, die haar ras loon naar werk zouden verſchaffen, en haaren euvelmoed beteugelen. Het Exercitie-Genootſchap heeft heden wederom als naar gewoonte op eene loffelyke wyze, ten byweezen van een groot aantal Lieden van allerlei rang en ſtand, zo Vreemdelingen als Ingezetenen, deszelfs Manœuvres verrigt, — wordende van groot en klein even zeer toegejuichd, terwyl het niet weinig de goede harmonie, die hier heerscht, doet zien, dat eenige Heeren Officieren en Burgers van de Compagnie Turkeyen geliefden aftekeeren, gelyk zulks te vooren reeds door die Van de Oranjeſtam, Handvoetboog, Zwarte Knechten en het Fortuin geſchied is, en ’er geen twyffel aan is, of zal door die van het Papen-Vaandel, Bloedkuil en Pekſtokken, die nu nog overig zyn, ook gedaan worden, alzo zy voorzeker van hunne goede geneigdheid geene mindere blyken zouden willen aan den dag leggen.

’s HAGE den 30 Juny. De Heeren Staaten van Holland en Westvriesland zyn heden wederom vergaderd geweest.
Zo gezegd wordt is het buiten allen ſchyn van waarheid, dat ’er nog 16000 Man Keizerlyke Troupen in de Nederlanden zullen komen. Brieven van goederhand uit