Pagina:Staatsblad, Kinderwetje van Van Houten 19 september 1874.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
130
2

of bestuurders der ondernemingen, in of bij welke het kind in dienst is bevonden.

Heeft de indienstneming plaats gehad buiten weten van de bij het vorig lid aansprakelijk gestelden, en bewijzen deze, dat zij de overtreding, onmiddellijk na daarvan kennis te hebben bekomen, hebben doen ophouden, dan wordt degene aansprakelijk gesteld, die het kind in dienst heeft genomen.

Artikel 4.

Overtreding van art. 1 wordt gestraft met geldboete van f 3 tot f 25 en gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen, te zamen of afzonderlijk.

Bij herhaling van overtreding binnen een jaar na eene vroegere veroordeeling wordt altijd gevangenisstraf toegepast.

Overgangsbepalingen.

Artikel 5.

Het verbod van art. 1 dezer wet is gedurende het eerste jaar na haar in werking treden slechts van toepassing op kinderen beneden tien jaren, en gedurende het daarop volgende jaar slechts op kinderen beneden elf jaren.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Collegien en Ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's Gravenhage, den 19den September 1874.

WILLEM.

De Minister van Justitie,
VAN LYNDEN VAN SANDENBURG.

Uitgegeven den vier en twintigsten September 1874.
De Minister van Justitie,
VAN LYNDEN VAN SANDENBURG.