Pagina:Stijl vol 02 nr 08 p 085-089.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schilderkunst, maar scheiding tusschen beide kunstuitingen bestaat niet op die wijze, dat laatstgenoemde het gebied der schilderkunst overschrijden zou. Hoe onderscheiden ook in verschijning, is er geen verschil in het wezen dezer kunstuitingen. Laten we eens teruggaan tot den oorsprong van het kunstwerk: de schoonheidsontroering.
Was zooeven onze ontroering, in hoofdzaak, niet gelijk? Herinnert U zich onze uitroepen bij den aanblik van dit landschap? Y had het over de schoonheid ervan, U over de kleur, de toon, terwijl ik het had over de rust, die door de schoonheid van kleur en toon beeldend optreedt.
Y. Gaarne geef ik U dat toe, maar .....
X. Maar in onze kunst zien we toch weinig van dat eens-zijn!
Z. Toch is dat slechts schijn. U legt het accent op de toon, op de kleur, ik op hetgeen daardoor uitkomt: de rust, maar we betrachten hetzelfde. De rust n.l. treedt beeldend naar voren door de harmonie der verhoudingen en inderdaad leg ik dus het accent op de verhoudingsbeelding. Evenwel is Uwe kleur- en toonbeelding evenzeer verhoudingsbeelding. U beeldt verhouding zoowel als ik, en ik beeld kleur zoowel als U.
Y. Verhouding?
Z. Wij beelden door tegenstelling van kleur en lijn en deze tegenstelling is verhouding.
X. Maar in schilderkunst moet de verhouding toch door het natuurlijke in beelding treden?
Z. Integendeel: hoe meer het natuurlijke geabstraheerd wordt, hoe meer de verhouding uitkomt. De nieuwe schilderkunst deed dit zien, en kwam ten slotte tot beelding van enkel verhouding.
X. De natuur doet mij vanzelf verhouding tot uitdrukking brengen, maar voor beelding van enkel verhouding voel ik niet veel. Om b.v. bij dit landschap te blijven: ik zie de verhouding van de lichtende maan, lucht en land; ook zie ik dat de plaats der maan in het landschap een verhoudingskwestie is. Maar ik zie niet in waarom ik ter wille van deze verhoudingen alles zou abstraheeren; het natuurlijke maakt de verhouding juist levend voor me!
Z. Dat is een kwestie van opvatting: voor mij is de verhoudingsbeelding juist meer levend wanneer zij nièt in het natuurlijke gehuld is en optreedt in het vlakke en rechte. Dit toch is voor mij veel intenser van uitbeelding dan natuurlijke vorm en kleur. Maar in het algemeen: de natuurlijke verschijning sluiert de verhoudingsbeelding; wanneer men dus verhouding-in-bepaaldheid wil beelden, is meer exacte beelding-van-verhouding noodzakelijk. In dit landschap is voor de gewoon visueele ziening verhouding van stand niet in bepaaldheid te zien.
Y. Wat bedoelt U met verhouding van stand?
Z. De verhouding, niet van de afmeting der lijnen en vlakken, maar van den stand van deze ten opzichte van elkander. De meest volkomen van deze verhouding is de rechthoekige: zij drukt de verhouding van twee uitersten uit.
In dit landschap beeldt het — ten opzichte van ons — horizontale zich eigenlijk alleen in bepaaldheid in de horizontale lijn van den gezichtseinder. Eén stand is dus in bepaaldheid gebeeld: hare tegenstand echter, de vertikale, noch eenige andere stand beeldt zich in dit landschap exact, dus als n. Toch is de tegenstand uitgedrukt

86