Pagina:Stijl vol 04 nr 10.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

DE STIJL

MAANDBLAD VOOR NIEUWE KUNST, WETENSCHAP EN KULTUUR. REDACTIE: THEO VAN DOESBURG. ABONNEMENT BINNENLAND F 6.-, BUITENLAND F 7.50 PER JAARGANG. ADRES VAN REDACTIE EN ADMINISTR. HAARLEMMERSTRAAT 73A LEIDEN (HOLLAND).



4e JAARGANG No. 10.
OKTOBER 1921.
 



THEO VAN DOESBURG

HET KUBISTISCH PROBLEEM ZIJN GRONDEN EN ZIJN CONSEQUENTIES

Naar aanleiding van „Der Weg zum Kubismus“ door Daniel Henry en „Picasso“ door Maurice Raynal. Beide werken verschenen bij Delphin-Verlag, München (1920 en 21).

Het is bizonder interessant deze beide werken over het kubisme, na of doorelkaâr te lezen om de inhoudswaarde te kunnen vaststellen. Noch Maurice Raynal, — wiens conférence „Quelques intentions du cubisme“ van een veel grootere bevattingsoppervlakte getuigde dan zijn werk over Picasso — noch Daniel Henry, bezit den moed, de noodzakelijkheid te erkennen van een — ten opzichte van het thans vrijwel doode illusionisme — totaal nieuwe beeldingswijze als consequentie der kubistische problematiek. Van hen, die het schilderen niet tot een levenbehoefte werd, is het ook niet te verwachten, dat zij dit doen zouden. Immers — zij schreven niet door de kunst maar (slechts) over haar. Zij geven zich niet de moeite, de innerlijke drijfveeren der kunstevolutie te betasten. Zij nemen geen enkele verantwoording op zich. Trachten zoover mogelijk te blijven buiten het bereik van de mogelijkheid zich te compromiteeren. Immers — men compromiteert zich zoo gemakkelijk wanneer men vooruit ziet. Minder gevaarlijk is het

145