Pagina:The Works of the Rev. Jonathan Swift, Volume 9.djvu/300

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Onze kooplieden hebben mij verzekerd, dat een jongen of meisje onder de twaalf geen verhandelbaar artikel is en zelfs, als zij die leeftijd bereiken, niet meer opbrengen dan drie pond, of bij inruil op zijn hoogst drie pond en een halve kroon, dat niet opweegt tegen de kosten voor ouders of koninkrijk, die aan voeding en lompen minstens viermaal zoveel kwijt zijn.

Daarom zal ik nu mijn eigen ideeën ontvouwen die, naar ik hoop, nauwelijks enig bezwaar zullen oproepen.

Een zeer verstandig Amerikaan, uit mijn kennissenkring in Londen, heeft mij verzekerd dat een jong, gezond en goed verzorgd kind op de leeftijd van een jaar, gestoofd, geroosterd, gebakken of gekookt, een heerlijke, voedzame en gezonde maaltijd oplevert en ik twijfel er niet aan dat het evengoed smaakt in een stoofpot of ragout.

Daarom verzoek ik heel bescheiden het publiek in overweging te nemen of van die al eerder berekende honderdtwintigduizend kinderen, niet twintigduizend achtergehouden zouden kunnen worden voor de fokkerij. Daarvan zou maar een kwart jongetjes hoeven te zijn, wat meer is dan wij ons veroorloven bij schapen, slachtkoeien of varkens. Mijn reden daarvoor is, dat deze kinderen zelden het gevolg zijn van een huwelijk — een instelling die door onze wilden niet hoog aangeslagen wordt —, en dus één mannetje voldoende is om vier vrouwtjes te bedienen. Die overige honderdduizend zouden dan, op de leeftijd van één jaar, te koop aangeboden kunnen worden aan voorname en welgestelde mensen in het hele koninkrijk. De moeder moet dan wel altijd op het hart gedrukt worden hen de laatste maand volop te zogen, om hen mollig en vet te mesten, zodat ze een goede maaltijd opleveren. Als het gaat om een etentje onder vrienden, kan één kind goed zijn voor twee maaltijden en als het gezin alleen dineert, vormt een