Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/257

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(237)

doch de Voogd, verneemende wie de Weezenroover was, laat 'er zich ten sterksten aan gelegen liggen, en geeft het geval aan den Hoofdschout te Bommel te kennen. Deeze, een wakker en braaf Man zijnde , komt daaröp met de Bossche Kermis in Augustus l. l. in die Stad, waar die Kinder-dief met een Kraamtjen ook op de Markt stond, en laat dien Roover door zijne Dienaars, die Hij tot dat einde had mede genomen, pakken, en naar Bommel in hechtenis brengen. Daar klapt onze maat nu als eene Ekster, en noemt veele voornaame Roomschen te Driel, die hem tot dien Godsdienstigen Kinder-roof hebben omgekocht; vooräl spaart hij eenen zoogenoemden Chirurgijn, zegt men, niet, zijnde geweezen Maire te Driel na 1794., deeze is een Roomsche Majorijënaar, en volgends openbaare verhaalen, de Makelaar en groote Man in die zaak. [Op zulk eene wijze zijn geene Kinderen van Hervormden meer veilig in de Majorij. — Wat moet er toch, mijne Protestantsche MedeChristenen! in die Landstreek met Onze Geloofsgenooten worden, indien er aan de God- en Menschen-ontëerende baldaadigheid van den afschuwlijksten aller Godsdiensten geen paal en perk gesteld worden ? — Mijne ziel gevoelt al het ijslijke deezer vraag; en — siddert!......]

Nu iets over de Verlichting op het einde der XVIIIde Eeuw te ′s Bosch. In den laatst verloopenen Winter speelden in die Stad eenige Tooneelspelers tot algemeen genoegen. Het geval

wil,