Deze pagina is proefgelezen
EEN GODSDIENSTIGE JEUGD
MAAKT EEN GELUKKIGEN
OUDERDOM.
Die in zijn jeugd
Het pad der deugd
Heeft ingeslagen,
En 't goede doet,
Wagt welgemoed
Zijne oude dagen.
Maar die zijn tijd
Onnut verslijt,
Zijn frische krachten
Der zonde geeft,
Moet afgeleeft,
Verdriet verwagten.