Pagina:Van Alphen, Proeve van kleine gedigten voor kinderen (1779).pdf/193

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

"Zie dikwijls naar den hemel,
"En zeg — daar woont mijn moeder.
"Ach, zag ik na uw sterven
"Mijn kind ook daar verschijnen,
"Hoe zou ik mij verblijden,
"En God eerbiedig danken.
"Voor u, mijn lieve Claartje!
"Is ook de hemel open.

"Maar ach; mijn lieve meisje!
"Ik voel den dood genaken,
"En kan niet langer spreken,
"Vaarwel, vaarwel dan, Claartje!
"Daar hebtge 't laatste kusje!

'k Ging schreiend naar beneden;
En 't duurde weinig uuren,
Of Moeder was gestorven.

Wanneer ik nu, gezeten
Bij 't beeld van mijne moeder,
Aan hare dood gedenke,
Dan rollen mij gestadig
De tranen langs de wangen.
Dan zie ik naar den hemel,