Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/254

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Griekenland 2 003 725 500
Portugal 1 291 287 000
Tsjechië 1 258 785 500
Hongarije 1 190 868 500
Ierland 935 070 000
Roemenië 863 514 500
Slowakije 428 490 500
Slovenië 397 815 000
Bulgarije 290 917 500
Litouwen 249 617 500
Luxemburg 187 015 500
Cyprus 183 382 000
Letland 152 335 000
Estland 117 640 000
Malta 69 804 000

De lidstaten zijn ten hoogste aansprakelijk tot het nog niet gestorte bedrag van hun aandeel in het geplaatste kapitaal.

2. De toelating van een nieuw lid brengt verhoging van het geplaatste kapitaal mede, overeenkomende met de inbreng van het nieuwe lid.

3. De Raad van gouverneurs kan met eenparigheid van stemmen tot een verhoging van het geplaatste kapitaal besluiten.

4. Het aandeel der leden in het geplaatste kapitaal kan gecedeerd noch verpand worden en is niet vatbaar voor beslag.

Artikel 5

1. Het geplaatste kapitaal wordt door de lidstaten gestort ten belope van gemiddeld 5 % van de in artikel 4, lid 1, omschreven bedragen.

2. In geval van verhoging van het geplaatste kapitaal, stelt de Raad van gouverneurs met eenparigheid van stemmen het percentage vast dat moet worden gestort alsmede de wijze van storting. Storting in contanten geschiedt uitsluitend in euro.

3. De Raad van bewind kan de storting van het resterende deel van het geplaatste kapitaal verlangen, voor zover dit noodzakelijk is om aan de verplichtingen van de Bank te voldoen.

Storting geschiedt door elke lidstaat in verhouding tot zijn aandeel in het geplaatste kapitaal.