Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/263

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

7. Ingeval zowel de directie als de Commissie een afwijzend advies uitbrengen, mag de Raad van bewind de betrokken financiering niet verstrekken.

8. Indien de bescherming van de rechten en belangen van de Bank een herschikking van een financieringsverrichting met betrekking tot goedgekeurde investeringen rechtvaardigt, neemt het directiecomité onverwijld de urgentiemaatregelen die zij nodig acht en legt deze onverwijld voor aan de Raad van bewind.

Artikel 20
(oud artikel 22)

1. De Bank neemt op de kapitaalmarkten de gelden op welke ter vervulling van haar taak noodzakelijk zijn.

2. De Bank kan op de kapitaalmarkt van de lidstaten leningen opnemen in het kader van de voor deze markten geldende wettelijke voorschriften.

De bevoegde instanties van een lidstaat die onder een derogatie valt in de zin van artikel 139, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kunnen zich slechts hiertegen verzetten, indien ernstige storingen op de kapitaalmarkt van die staat te vrezen zijn. De bevoegde instanties van bedoelde lidstaat kunnen hun toestemming slechts weigeren, indien ernstige storingen op de kapitaalmarkt van die staat te vrezen zijn.

Artikel 21
(oud artikel 23)

1. De Bank kan de beschikbare middelen welke zij niet onmiddellijk nodig heeft om aan haar verplichtingen te voldoen, op de volgende wijze aanwenden:

a) zij kan deze op de geldmarkten uitzetten,

b) met inachtneming van de bepalingen van artikel 18, lid 2, kan zij effecten kopen of verkopen,

c) zij kan elke andere financiële handeling verrichten welke met haar doel verband houdt.

2. Onverminderd de bepalingen van artikel 23, verricht de Bank bij het beheer over de door haar uitgezette gelden geen deviezenarbitrage welke niet rechtstreeks noodzakelijk is voor de verwezenlijking van door haar te verstrekken leningen of voor de nakoming van de verplichtingen welke zij wegens door haar aangegane leningen of verstrekte garanties op zich heeft genomen.

3. Op het in dit artikel bedoelde gebied handelt de Bank in overleg met de bevoegde instanties van de lidstaten of met hun nationale centrale banken.