Pagina:Verdrag van Lissabon (Publicatieblad van de EU, 51e jrg. 9 mei 2008).pdf/360

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

60. Verklaring van het Koninkrijk der Nederlanden ad artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Het Koninkrijk der Nederlanden verklaart dat een initiatief tot een besluit, als bedoeld in artikel 355, lid 6, strekkende tot wijziging van de status van de Nederlandse Antillen en/of Aruba ten aanzien van de Unie alleen zal worden ingediend op grond van een besluit dat genomen is in overeenstemming met het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden.

61. Verklaring van de Republiek Polen betreffende het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

Het Handvest heeft in geen enkel opzicht gevolgen voor het recht van de lidstaten om wetgeving vast te stellen op het gebied van de openbare zeden, het familierecht en de bescherming van de menselijke waardigheid alsmede de eerbiediging van de lichamelijke en morele integriteit van de mens.

62. Verklaring van de Republiek Polen over het Protocol inzake de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op Polen en het Verenigd Koninkrijk

Polen verklaart dat zij, gezien de traditie van de sociale beweging „Solidariteit" en haar belangrijke bijdrage aan de strijd voor sociale en werknemersrechten, de sociale en werknemersrechten, als vastgelegd in het recht van de Unie, en met name die welke zijn herbevestigd in Titel IV van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ten volle eerbiedigt.

63. Verklaring van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de definitie van de term „onderdanen"

Wat betreft de Verdragen en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en handelingen die voortvloeien uit die Verdragen of van kracht blijven op grond van die Verdragen, herinnert het Verenigd Koninkrijk aan de verklaring die het op 31 december 1982 heeft afgelegd over de definitie van de term „onderdanen", met dien verstande dat het begrip „burgers van Britse afhankelijke gebieden" gelezen moet worden als „burgers van Britse overzeese gebieden".

64. Verklaring van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het kiesrecht bij verkiezingen voor het Europees Parlement

Het Verenigd Koninkrijk merkt op dat artikel 14 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en andere bepalingen van de Verdragen niet bedoeld zijn om wijzigingen aan te brengen in de grondslagen voor het kiesrecht bij verkiezingen voor het Europees Parlement.