Pagina:Vergif.djvu/262

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

264

Egede Broch, die als Abrahams beste vriend mede uitgenoodigd was.

Daar waren de rector en de meeste van Abrahams docenten; de ambtman en de schout, de overige ambtenaren, de doctoren van de stad, eenige uitgezochte vrienden en collegaas van den professor.

Abraham kon er zich eerst maar niet in vinden om het middenpunt van die waardige bijeenkomst te zijn; maar langzamerhand toen de wijn hen opwarmde, werden zij allen gemoedelijker.

Het was het eerste groote diner dat de professor na den dood van zijn vrouw gaf en allen waren blij weer vereenigd te zijn in die gastvrije woning. Professor Lövdahl was zelf een groot vriend van gezelligheid en werd gauw vroolijk.

Nog iets droeg er toe bij om de stemming te verhoogen; namelijk dat het gezelschap goed bij een was gekozen; geen wanklank was er mogelijk, er kon zelfs over politiek gesproken worden; en nadat de proost en de rector ieder een toast op Abraham hadden gehouden, werd het heil van den koning, van de koningin, van den kroonprins, van de kroonprinses, van de koninklijke familie, van het heele koninklijke huis, van de Unie en van Zweden uitgebracht en gedronken onder éénstemmig gejuich.

Het werd vroolijker en vroolijker, allen dronken een glas met Abraham, en hij en Broch