Pagina:Vergif.djvu/48

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
50

voorkwam dat hij die vertaalde, lachen moest om een grappige anecdote in Herodotus, dan keek het stekelvarken verbaasd op; zoo iets begreep hij niet.

Daarom streek dat donkere morgenuur gelijk en effen voorbij. Zij die zich liever niet wilden laten hooren, hadden hoofdpijn gehad of nog; en dan moest het stekelvarken een ander opzoeken, die bereid was de beurt op zich te nemen en die met de vertaling aan den eenen en de op- en aanmerkingen aan den anderen kant gereed zat.

Klokslag negen zocht het stekelvarken al zijn hebben en hoûen bijeen en ging naar zijn volgende klasse.

Ook het uur geschiedenis van 9—10 ging kalm voorbij. Dat was adjunct Borring met zijn veeren pennen; en daar de klasse nu alleen uit latinisten bestond—Tolleiv en Reinert waren op zee en de anderen verdwenen—zoo hielp men elkaar over en weer met voorzeggen.

Als Marius zijn geschiedenis goed wilde kennen, dan moest hij die woordelijk van buiten leeren; maar dat paste niet altijd in de methode van adjunct Borring. Zoo vroeg hij bijv. vandaag: "In welk jaar kwam er een keerpunt in het geluk?" en daarop greep hij naar zijn veeren pennen; een beetje daarna zei hij: "Nu, wanneer kwam er een keerpunt in het geluk?"—blies in een pen en sneed verder.